Vlaamsche Arbeid. Jaargang 14(1924)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 195] [p. 195] Mysterie in Mei BLANKE bloeseming alover het land. Lang droegen de huizen sneeuwmutsjes in winterslaap maar de grote Wekker van leven heeft met zijn staf de deuren beroerd en alle sprongen lenig uit hun stenen dam in triomfante dolledans vervoerd tot avendlik ze neigen weer tot rondo van rust. Er is een milde mond die alle wimpers kust en alle harten open. Wie zich verschool in 't koelhuis van de drift dit ijspaleis vol nachtilluminatie en wie de geplette vrucht van voorbije zomers tot stramme stroop had gekonfeit hij vlucht de binnenkameren en hun bont behang slaat de spiegel stuk dooft het feu continu zo is de boef die losbreekt zijn gevang om tot de diepten van nieuwe getijden in te lopen. Pluikt niet meer open-toe de waaier van ondergang en domme dageraden dolaarsdagen naakte nachten stijg tot hoogspanning heimwee hemeltrachten dat zich in vreugdevuurwerk zal ontladen. Over het wereldwezen heeft God in verrukking geweend stille frisse parelen doom en dauw en heiligen eeuwenoud in schemerige nis versteend treden bewogen in rij en wandelen vriendelik over het land. Uit iedere voetprint die de goede grond bedrukt zwelt en spat vruchtbaarheid duizenderlei plantsoen. Heen is wintertij wildeman dwinglandij want pas helmt fijn en diep uit de woudbron een lenteschalmei en rukt aan alom het gevolg van oervader Pan of trilling doorloopt de wereld en haar vruchtbare flank. Herrijzenis! Een klaproos heft de rode standaard hoog en over alle horizonnen is rosareveil een hooglied als fuseeënfontein naar de hemelboog. [pagina 196] [p. 196] Lente! heilige heraut in tovertooi ter wondere kruistocht doorheen de landouw gevaren zegen het zaad tot gul gedijen dat overvloed knalt uit de volheid der aren. Breek met je zonnespeer de mesjogge molens die de spier van dit getijde onverstoorbaar vierendelen wijl giert over hen het furioso van losgebroken winden maar geef deze tijd voor simpel festoen der veldviooltjes zo gering en groots gelaat en de graciegroe van popels rank in hoge mijmerij. Zindering. Zegepraal. Zon! Victor J. Brunclair. Vorige Volgende