denkbaar, zou men kunnen menen net zo goed als: zulke struktuur is louter gedachtelik. Evenwel: ik zie de handeling van de kraplakrode. Het positieve resultaat daaraan is niet te twijfelen. Veel te duidelik zag ik voorheen de beweging, hoe hij schommelde, en tans de bek. Direkt scherpsnavel in de kompakte klomp van het koningsblauw.
Hardheid van het koningsblauw verhoogt groteliks de woede van de karmijnrode en, daarvan het uitsluitelike gevolg, zijn aanvalscherpte. Dit gebeurt plots: de helft van de karmijnrode steekt dwars in de klomp van het koningsblauw.
Nu meen ik de karmijnrode duideliker te zien. Hij is gans muil. Ik zei reeds dat de karmijnrode waarschijnlik boogvormig is. Aktief-organies is hij geheel steeds dat orgaan hetwelk juist in funktie. De karmijnrode is beurtelings zoveel als linkerbeen, rechterbeen, muil. Zo heeft de karmijnrode geen organen. Hij is steeds orgaan. Eén enkel orgaan. Het in-aktie-wordende. Niet zó echter dat de vorm veranderlik. Van het standpunt zijner beurtelings wordende organen is hij transcendentaal gegeven. Voor mij is hij boogvormig. Doch deze boog experimenteert funktioneel op een zeer uitzonderlike, ik zou haast zeggen, gekke wijze. Nu heeft hij, plots geheel muil, een grote homp van het koningsblauw opgeslokt.
Dit bemerkt het opaal. Het siddert. Zo schrikkelik verschrikt het opaal dat zijn ruggegraat - zijn meer bepaalde tonen - verzwakt. Eindelik verdwijnen deze tonen in melkwegachtige onbepaaldheid.
De karmijnrode schommelt. Hij grinnikt. Wreed-voldane honger wekt honger. De boogvorm is een open muil. Likkebaarden vlak vóór de prooi van het mauve.
Het roza ziet het gevaar. Droom valt de misrekening om de zekerheid van het onvoorwaardelik gescheiden zijn.
Het roza zet recht op. Kracht tot kern drijven, een ogenblik, radeloosheid overwinnen. Dan - de teerling is geworpen - doet het roza de sprong in de nabije valeurs. Het mauve dekt achterhoede de terugtocht. Evenwichtig in de valeurs lossen het roza en het mauve zich op.
De valeurs trillen. En zijn even later weer spiegelglad rust.
De karmijnrode komt ter plaats midden de valeurs. Maar de valeurs zijn inderdaad onvatbare uitdeining. Waar zij tot een harde weerstandvaste massa werden, vergoedt veerkracht de verloren mogelikheid van het uitdeinen. Verharde valeurs ontwijken de aanval van de karmijnrode door een harde veerkrachtige sprong - een vlo gelijk.
De karmijnrode is zeer woedend te midden deze spel-verdediging van de valeurs. Indien zij zich tenminste nog ernstig verdedigden. Zo gemeen: al spelend aan het gevaar ontsnappen te worden opgevreten. De karmijnrode schommelt gewel-