Vlaamsche Arbeid. Jaargang 13(1923)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 399] [p. 399] Vers Voor Dr. Jacob. NOG is het assewoensdag in het hart van mijn land want na het kakelbont karnaval de steden onder vreemde vlaggetooi kwam een grote, wilde schaduwval ban van duister rond gulden offerbrand. Er zijn zonen van mijn land die maken bombantie en goede sier al is er het onrecht neergestreken: grauwe gier zij dolen kil is het vuur dat hun kracht verteert wijl onverholen hun dienstgebaar met de macht hoereert. Maar assewoensdag in de kerk van klei ver van de twijfel en zijn loos gespeel ver van de schone schijn en zijn lokschalmei brengt alle vromen saam die beeedigen fideel de deemoed van hun daad, die tekent hun voorhoofd met een sterk groot kruis. De machtigen maken met Vlaanderen kortgeding maar door hun vonnis wordt de minnaar van het recht bevrijd wijl het kruis zijn vergeethoek tot een wereld van verrukking wijdt een heilig huis waar de bidlamp werpt haar onvergankelike sching. Afvalligen tronen op de mestvaalt van 't gezag met bonte kentekenen op steek en mouw maar uit de heuvellanden van onze landouw treden de zoekers met hun staf naar de wel der wonderen ontsprongen op deze hoogtijdag aan het hart van de ware Jacob die weer werd ingehaald. Victor J. Brunclair. Vorige Volgende