Uwe oogen spuwen vrees en hoon!
Onze moeders tehuis hebben karig loon...
Welke moeder bezit nog een enkelen zoon?
Het vers van Kin-Yuan (310 j.v. K.), Dood der jongelingen op het slagveld is ook van een geweldigen indruk en schijnt van gisteren gedicht te zijn. Vele der volgende stukjes doen soms aan als oude japansche prenten. Buitengewoon plastisch is de uitdrukking. Zij leveren het bewijs hoe de letterkunde van een land steeds verwant is met hare beeldende kunst, zooals wij ook op onze dagen het verband kunnen voelen tusschen eene bladzij van Streuvels, een vers van Gezelle en een schilderij van Claus:
De hemel is gelijk een groote zee
waar 't fijne wolkendons als witte golfjes breekt en buitelt
De maneschijn is als een ranke boot,
die naar het zomerstil en noodend sterrenpaviljoen
de witte riemen even rept en dan zich drijven laat.
Buiten de chineesche en japansche verzen bevat dit kostbare bundeltje ook Perzische kwatrijnen en gedichten, zigeuner liederen en een Hebreeuwsch lied.
Het pleit voor den eclectischen geest en den goeden smaak der Uitgevers-firma ‘De Sikkel’, dat zij naast deze oostersche lyriek, ook de uitgave heeft bezorgd van Heynken de Luyere, ‘een schoone ende Geneuchlicke historie of cluchte warachtelijck geschiet zeer verheuchlijck om lesen ende deur Cornelis Cruls eerst in dichte ghestelt’.
In de aanteekeningen van de hand van Lode Baekelmans lezen wij dat ‘in de belgische bibliotheken geen exemplaar voorhanden is van dit zeldzaam boekje. De herdruk is getrouw aan het exemplaar der Koninklijke Bibliotheek te 's Gravenhage’.
Dat exemplaar werd ‘Ghedruct Thantwerpen op de Lombaerde veste, in den Witten Hasewint bij Jan van Ghelen, Anno MDLXXXII’.
Het boekje is mooi uitgegeven op Waldorf-papier en met eigenaardige teekeningen verlucht die zich bij de sappige klucht van Heynken, die een Uilenspiegel is, goed aanpassen.
Met een inleiding van Marnix Gysen bezorgde De Sikkel ook de uitgave van De twaaf sonnetten van de Schoonheyt door Gerbrand Adriaenszn Bedero, die eerst in 1913 door Dr J.B. Schepers in ‘De Nieuwe Gids’ uit den vergeethoek werden gehaald.
Marnix Gysen vindt in deze sonnetten invloeden van Ronsard en van eene lyonsche dichteres, Louise Labé (1555).
Zij zijn van eene eeuwige schoonheid en ‘laten blijken hoe diep Breeroo de rijke schoonheidsliefde van de Renaissance begreep’.
Jozef Muls.