van groote zomerhoeden uit de lijven die warm leefden en lijnden onder de lichte plooien der zomerkleêren.
Zijn teeken-, zijn schilder-, zijn pastel-werk is aanzienlijk. Hij hoorde toe aan de school van Oleffe, ook de man van de kusten met zijn oude, vermoeide, doorrimpelde visschers, zoo uitdrukkingsvol en kleurig met ruimte en een varen van wind over alles.
Zijn koloriet was rijk en gedempt, aristocratisch-voornaam als heel zijne innemende persoonlijkheid. Hij was licht- en openluchtschilder. Hij wist uit zilverachtige grijze tonen, het rood en het blauw en het geel en het groen te doen opleven als somber-lichtende gesteenten.
Ik zie nog steeds zijn schoon mat-bleek fijn-gesneden ovaal gelaat met het bruin-blonde puntbaardje en de krullende haren onder het ronde grijze viltje. Zijn uitspattende levenslust en zijn levensblijheid der eerste jonge mannenjaren waren stilaan tot bedaren gekomen onder de zwijgende vermaning eener ziekte die hem niet meer losliet.
Maar hij werkte voort hardnekkig als een die zijn taak geheel wilde afdoen voor het dalen van den eeuwigen avond.
Zijn werk zal hem overleven:
De zonnige tuinen die hij heeft gezien met zijn oogen, blij om het gouden licht, de bloemen en de boomen met hunne neerrandende takken, de witte blakende huisgevels en, in de schaduwhoeken, zijne mooië zomervrouwen, vol kleurige elegantie;
de groote zee met haar eindeloos leven van lucht en water en hooge wolken, met haar duinen, haar schorren, haar visschers en haar booten;
de mannen en de vrouwen en de kinders die hij schilderde van uit een hartelijkheid, van uit een liefde en die nu op zijn doeken leven met hun eenvoudig, open, gelukkig - of ingewikkeld, gesloten en napeinzend wezen;
de bloemen en de vazen en het glimmende porselein en de kristalen roemers waarin voor altijd het zilveren glansje trilt van het licht dat hij er op een lentemorgen zag door spelen.
Jozef Muls