Vlaamsche Arbeid. Jaargang 9

[p. 180]

Flouwijnen

De flouwijne of fluwijne is een soort van marter, de grootte van een redelijke katte; zij is lang gehaard, bleek-grauw op den rug en getikkeld zeemhaarde op den hals; de muile gelijkt sterk aan deze der eerderatten, met een hondeneusje en ze heeft een wonderschoone pluimesteert, die ze laat slepen; 't is zelfs dat slepen dat in sneeuwbotten heur tegenwoordigheid verraadt; haar stap gelijkt wel aan deze der fischouwen, en zou moeilijk te onderscheiden zijn, doch de fluwijne al loopende kwispelt met haar pluimensteertje een geulke in de sneeuw, wijl de fischouw zijn steertje - dat veel korter is - niet laat slepen.

Fluwijnen zijn wonderschoone beesten, die weinig in de vlaamsche gewesten te vinden zijn; als men er eene binst zijn leven te zien krijgt, heeft men geen klagens; doch als men er geene te zien krijgt heeft men nog min klagens want meerdere deugniet, dief en moordenaar bestaat er op de wereld niet.

Die een flouwijne op zijn hof heeft, kan den vos missen, om zijn hennekot te plunderen, ten minste elken dag zal de boer een pluimbeeste min tellen, als het maar niet twee is, want de flouwijne heeft een peerdemage.

Waar flouwijnen heerschen loopen de hennen den dag door bekommerd en verlegen en bij het minste gerucht vluchten ze schreeuwend in koten en stallen; de haan zelf vergeet bijna te haten en zou verschieten van een havermuisje, zoodat hij hurkend den grooten noodschreeuw kor! kerrie! kerrie! lost en dan spoeteren zijn wijven weg, bij hem, in 't wagenhuis of elders.

't Is dat de flouwijne haar uitsluitelijk met hennenvleesch voedt, en in korten tijd heeft ze een ijle plek in den hoendertroep gemaakt; nacht voor nacht, bezoekt ze het kot, stekt ze een slapende beestje bij den hals en sleept ze deze mede buiten, onder het angstgeschreeuw van haans poeliën en oude hennen.

De fluwijnen zijn eigenlijk overloopers uit andere streken, die hier hun uitwijkingstijd zoo goed en smakelijk als het maar kan doorbrengen.

[p. 181]

'k Weet niet of er iemand, hier in 't herte van Vlaanderen ooit een fluwijne met jongen heeft weten zitten.

Even als de fischouw hoekert de fluwijne liefst in de schuren en als men haar, na lang en veel te zoeken, eindelijk doet verhuizen of de ster inslaat, vindt men om-end-om haar nest, overvloedige bewijzen harer euveldaden: een walgelijk mengelmoes van oude afgeknaagde kiekenbillen, met rottend vleesch; rompen van oude hennen en dikwijls koppen van pluimgedierte, die gister nog vol leven staken.

't Is heel moeilijk fluwijnen te vangen, zij zijn oolijk lijk het einde van Lucifer en rap lijk de rapste katten, daarbij zitten ze doorgaans heel in den grond van de schuurwinkels, drie, vier meters diep onder de bovenste taschlaag, zoodat er geen doen aan is, om heel die massa terwe of rogge te verporren en den winkel bloot te maken.

Die ooit de eer had, een fluwijne op zijn hof te krijgen, zal het van gansch zijn levensdagen niet vergeten - en twintig jaar nadien, zal hij nog de stukken pluimgedierte weten op te tellen, die door de bloeddorstige beeste vermoord werden uit honger of simpele liefhebberij.

Het is volstrekt onmogelijk de fluwijnen te vangen, tenzij met trapen, ofwel met groote honden - en alle groote honden zouden het zelfs niet risschieren die duivelsche onbekende heksen aan te vallen, die met al hun lang en glimmend haar, dat pijlboutrecht staat, op hun achterstel te grollen en te bassen zitten en hun scherpe tanden toonen die lijk naalden dreigen.

Honden die ooit een flouwijne aanvielen, zullen het ook nooit vergeten - en ze loopen gewoonlijk, voor het overige van hun leven met een meer-dan-eens doorbetenen neus.

Hoe schoon dus ook de flouwijne zij - en ze is een prachtdier - toch missen wij ze best en mag ze elders gaan floreren; de kiekens kosten hier al geld genoeg, zonder dat die schuimers er den afslag in brengen en he ja, we peuzelen wij dat ook geerne af.

En verders, betaalt men hun vellen aan veertien, vijftien frank, toch mogen ze die houden, op voorwaarden dat ze elders gaan venten en uit Vlaanderen blijven.

God spare allen menschen van flouwijnen en andere dieven.

Warden Oom