Vlaamsche Arbeid. Jaargang 9(1914)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 148] [p. 148] Meditatie Ik zocht hem en ik vond hem niet. Hoogl. III 2. Waar toch mijn Jesus toeven mag, Bij wien 'k zoo vaak in de armen lag? De nachten breng ik luistrend door, Of ik zijn blijden voetstap hoor, En bij den vroegen morgenstond Gaat mijne ziel al vragend rond Aan iedereen, of hij misschien Den lieven Bruigom heeft gezien. O droevig lot! Waar mag toch zijn Mijns harten heldre zonneschijn En bloesemende bloemengaard, Zooveel als heel de hemel waard? In treurige verlatenheid En duister zit mijn ziel en schreit Zoo eindloos bitter traan op traan. - Wat heeft zij Jesus toch misdaan? O, staak dat klagende gezucht! Gij zelf dreeft Jesus op de vlucht Door 't hooren naar 't sirenenlied, Dat uit den mond der wereld vliet. Wie Jesus bij zich houden wil, Hij luistre aldoor ootmoedig stil Naar Jesus' zilverreine stem En houde 't oog alleen op Hem! Breda P. Fidelis o.c. Vorige Volgende