Vlaamsche Arbeid. Jaargang 7(1912)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 466] [p. 466] Sonnetten I Mijn goede vrienden om een laten disch Te saam bij blij gekout of ernster woord, Wanneer het straks weer licht en morgen is Vlucht elk van hier langs de eigen paden voort. En zoo zal 't zijn na duur van tijd, gewis Zoekt elk van ons een veilig-eenzaam oord, Bàng voor een vriendschap; en het vast gemis Wanneer de waan verwondend is verstoord. O laten wij dit wreede elkander vragen: Wes komen wij zoo gretiglijk te samen Welwetend: 't einden is beruste' of klagen? Slechts de eenzaamheid kan ons geheel omvamen, De stilte slechts kan onzen aem verdragen: En goede vrienden worden schoone namen... [pagina 467] [p. 467] II Mijn lichaam zij de rijke ondroogbre bron Waar 't lang-gehoede leven aan ontwelt En 't uwe 't blanke bekken dat dit kon Behoeden al de dagen afgeteld. Opdat het wild-vijandige geweld Van 't wisselend getij van wind en zon Als 't heerscht en hoont op 't arme waereldsch veld Niet deer' wat liefde aan leven vreugdvol won En is de tijd van wachtens heil vervuld Dan zal aan u een nieuwe vorm ontrijzen: Een wezen schooner dan wij 't mochten peizen, Ons kind dat uit uw goddelijk geduld Gerijpt is tot het ademende beeld Van wat de liefde ons zóó lang hield verheeld. [pagina 468] [p. 468] III Aan G.A.H. van der Stok. Een zwarte kerel tegen 't schuine licht Tusschen twee wolkengroepen door: Een donkre tors waar 't schonkige gewricht In het onstuimig trillen springt te voor... Titanen strijden: vier in 't doezeldicht Schaduwvervloeien wèg in avondsmoor, En één geweldig en hoog opgericht In geelvervaagde en ijle hemelgloor. De blokken rots in bogen door de lucht. De wrakke aarde zal wel krakend schudden Onder de treden van die woeste kudden. Uw einde is met een donderend gerucht Nabij o, aarde, waar de ontzinde boden Elkaar bevechten van vervreemde goden! 1910 J. Greshoff Vorige Volgende