Vlaamsche Arbeid. Jaargang 7(1912)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 208] [p. 208] Legende Ik heb zoo meen'gen nacht gezocht Aan verre kim het land van licht; En nu ik 't eindlijk vinden mocht En met mijn blik er heen gericht De leege donkre wegen ga, Door windgeruisch en woudenklacht; En op mijn weg niet stille sta, Wijkt het al verder in den nacht... O, dat ik het bereiken mocht, Het rijst en zinkt in eenen nacht... Ik heb zoo lang, zoo lang gezocht, Ik heb zoo lang, zoo lang gewacht. En iedren dag het morgenlicht Gedragen zonder traan of klacht, En met een lach op mijn gezicht De avondschemering gewacht... [pagina 209] [p. 209] Mijn voeten worden zwaar en moe, Mijn fladderwâ haakt in de heg; De sterren doen hun oog al toe... Ik ga, ik haast den leegen weg... O, dat ik het bereiken mocht. Ik hoor er zang en harpgeluid... Ik heb zoo lang, zoo lang gezocht, En strek mijn handen smeekend uit... Het zinkt, het zinkt, mijn land van licht, De luchten worden grijs en strak... De jonge dag heft zijn gezicht... Nu wou ik, dat mijn hart maar brak... Elsa Bukowska Vorige Volgende