Kritisch Proza
Pater Linnebank moet veel weten om zoo een boekje als ‘Geleerden, Dichters, Heiligen’ te hebben kunnen schrijven na het onder den vorm van drie voordrachten aan de gezellen van het St-Thomasgenootschap te hebben voorgedragen.
De dichterlijke beweringen over Dante, Bonaventura, Beatrice, Aristoteles, Plato, St. Thomas, Vondel, Gezelle, St. Augustinus, Franciscus, Dominicus, Fra Angelico, vallen telkens als kleurige bloemen gerucht-loos voor de voeten; een frissche voorjaarsreuk als van crocus en jasmijn stoort er oogenblik na oogenblik door de wetenschappelijke lucht..
Maar hoe nauwelijks hebben we den vorm en de kleur der bloemen meenen te erkennen en de nieuwe reuk gedacht te genieten als reeds déze vervluchtigen terwijl de donzige stort-val van versche bloemen nog eens de voeten begraaft en een andere geur van nieuwe bloesempjes onverwacht andere beweringen verfrischt..
Ik wil eigenlijk zeggen dat Pater Linnebank over vele groote roomsche geloofs- en kunstfiguren iets waardevols zegt maar op eene wijze dat de indruk bij den lezer heel weinig diep en vast is.
Hij doet me - buiten mijn willekeur - denken aan een dienstwillig Museumbewaarder die, zelve kunstminnaar, opgetogen hier en daar, ginds en elders zeer curieuse voorwerpen aantoont, over alles een aardig woord ten beste heeft, maar in feite nooit bij éen enkel voorwerp lang genoeg zich bezig houdt om de reizende passanten iets meer over te laten dan nauwelijks eene herinnering of wellicht minder nog dan dat..
Evenals bij Dante's Comedia vind ik in dit anders niet on-aangename brochuurtje van den fijn-geestelijken pater ‘geleerdheid over verleden en toekomst, geloof en wetenschap, philosophie en theologie, kerk en staat, keizerdom en pausdom, wijsheid en genade, zedekunde en staatkunde, hemel en aarde, engelen en menschen, geest en natuur’ allerdichterlijkst vereenigd, naar eene manier nochtans dat niemand kan bevreesd worden van eene on-passelijkheid door meer dan overvloed. Dat is eene verdienste in het gebrek..
Overvloed is hier anders wel in de voorwerpen, maar, overvloed in dien hoogeren zin, dat verstand en gevoel van den lezer weigerig worden aan het geestelijk te-veel van ieder dezer dingen, ondervond ik minder. Ik heet zoo iets een gebrek wiens verdienste het blijft geene enkele zaak vergeten te hebben..
Eene kwestie van geheugen? Och neen,.. ik zeg liever eene kwestie van curieuse feiten-kennis die noch het verstand genoegzaam voldoet, noch het gevoel sterk ontroert..
De bloemen, waarvan ik sprak, blijven daardoor ephemeer als broze klap-