de Duitschers miste, is niets te merken. Het zijn meer of minder goed geslaagde meubels, in een kamer gezet, terwijl de Duitschers veel meer hebben getracht een onafscheidelijk geheel te krijgen. In de fransche afdeeling ook niets dat erg practisch is en dit mag men toch wel degelijk van een gebruiks-voorwerp eischen. Aan den anderen kant hebben zij het gezocht in het bizarre, het buitenmissige. En dan laten de uitkomsten ons óf koud, óf wij worden een oogenblik door het grillige en het felle van de kleuren geboeid. Maar niets zal op den duur aan een meubel zoo vervelen en hinderen, dan dat het zich door zijn grilligheid gaat opdringen. Het ergerlijkst in een paar kamers zijn wel de ontwerpen voor groote stukken behang door Pierre Bonnard: afschuwelijk van kleur, hard en gemeen geteekend, zoodat men even de gewaarwording kan krijgen, of men in een stoom-caroussel te land was gekomen!
De Franschen vinden te gauw iets mooi, dat alleen buitengewoon is en nog lang geen aanspraak op schoonheid kan maken. Zij achten dit van meer belang dan een noestig voortwerken in een bestaande richting, zooals de Muncheners het trachten.
Louis Vauxcelles verwijt het hun ernstig, hij heeft overblijfselen uit oude stijlen, maar: gewijzigd en toegepast, ontdekt en komt daarom tot de conclusie, dat 't mindarwaardig is. Staan wij in onze ideën hier niet aan de zijde der Duitschers?
Het is waar, sòms is er te angstvallig aan het oude vastgehouden, vooral door de leerlingen van de Münchensche kunstnijverheidsschool in de afdeeling voor beeldhouwwerk en reliefs. Maar dat is dan ook slechts werk van beginnenden, die zich later na ernstige studie vrij kunnen ontplooien. En vaak al, komt men voor een verrassende voortzetting te staan, waarvoor wij niets dan lof moeten hebben. Ik zag bv.: een alleraardigste gevelsteen voor een vleeschhouwer; een stier, heel origineel behandeld in zandsteen. 't Was iets nieuws en herinnerde tegelijkertijd aan onze oude gevelsteenen... Moet men niet blij zijn, dat deze kunst weer blijkt te herleven? Ook bij het aardewerk was veel moois, onder meer in die warm-bruine kleur, die de oude baardmannetjes vertoonen. En zoo zou ik u nog veel kunnen opnoemen van het porselein, de handwerken, geweven stoffen, borduur en batik-kunst, het kralenwerk, het nieuwe gebrand-glas-in-lood, van de bijouterieën en het leerwerk.
Nog een woord over theaterkunst: Zelfs Louis Vauxcelles weet daar waardeerend over te spreken: ‘Une nouvelle et agréable surprise nous attend à la salle du “Münchener Künstler Theater”. Nos invités, cela n'est point niable, sont plus forts que nous en ce qui concerne l'art de la machinerie, de la mise en scène et du costume de théâtre. Chez nous, sauf de rarissines exceptions, les salles de spectacle ont été mal établies quant à l'hygiène, le confort et l'accoustique.’
En verder: ‘Les décors qu'on nous présente ici du Faust de Goethe, des