Vlaamsche Arbeid. Jaargang 5(1909)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 206] [p. 206] De zaaier Trotsch, in uw groot-bewuste macht van koning, gaat gij over 't land, en zwiert het glanzend-gele zaad met wijden worp van zeekre hand. 't Is telkens of een gouden regen uit heldre zonne komt gezegen. Gelaten grond, van baren moe, is toch weer tot ontvangst bereid. Een warme walm van jonge drift welt uit de greppels waar gij schrijdt: Een zwoele lucht van heet verlangen uit veiheid, in zijn schoot bevangen. Eén met deze aarde, die ge mint als moeder, die u alles geeft als vrouw, die gij het leven schenkt, en die voor u háár leven heeft, is al uw lieven, al uw lijden in 't wisslend werken der getijden. [pagina 207] [p. 207] De guurheid van de winterkou, het lachen van den lentebloei, het zindren van de zomerzon, de pracht van rijpen herfstegroei, 't is 't worden, 't wassen, 't zijn der weelde, die taaie vlijt volhardend teelde. Zoo, in het gouden najaaarslicht, fier schrijdend over 't wijde land, verkloekt uw stalte, en lijnt ge als reus op blauwe lucht, die koeplend spant. Uw breed gebaar is als een wijen van oogst, die heerlijk zal gedijen. En draagt ze u nu, en voedt ze u nu, die aarde ontvangt u ook in rust, wanneer een koude riffenmond uw warme werkersleden kust. Als ge u dan afgesloofd zult strekken, zal ze u het best van allen dekken. Constant Eeckels Vorige Volgende