Vlaamsche Arbeid. Jaargang 5(1909)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 160] [p. 160] Verlangen Nu wil ik eenzaam henengaan naar verre Egyptelanden... Daar weet ik oude monken, traag, met witte baarden gaan, héél heilig-peinzend door den avond... en hun witte handen zijn goed en zacht voor hem die zonde' en boete heeft gedaan. Daar weet ik pyramiden stil, in wondre Wijding staan, wijl late karavanen trekken langs hun naakte wanden en d'heilgë Ibis traag alom hun wijde vleuglen slaan en witte pelikanen droomen aan de vijverranden. En sfinxen turen er, met vreemden raadsel-glimlach, naar de vrome boetelingen die er gaan met moê gebaar en arme, wreed-verwonde voeten in 't woestijnzand prenten... Daar wil ik zijn gelijk een vrome, witgepijde asceet, die stil en rustig, vreemd omlicht, door kalmen avond treedt en Hooge Wijs- en Schoonheid leest in oude perkamenten... Gustaf Van der Hallen Vorige Volgende