Vlaamsche Arbeid. Jaargang 5(1909)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 97] [p. 97] [Gedichten] Als een rood-koopren... Als een rood-koopren dam heeft zich de zon breed tegen deze herfste-stad geleid: en heel de dag, die nevelzwaar begon, draagt 't ruischen van het dorre blâan-tapijt. Gehuifd in rossig vlammenkleed, zoo staan de boomen winde-dervend langs den weg. De geuren van den herfst mij tegenslaan, uit grauwig, wildgestamde haag en heg. Het luwt... Het luwt. - De rust in de avond duurt staag voort, en aait gelijk een goede hand mijn schromen. O blijder wordt dit uur en 't schuchter komen van uwen heulende' ernst en aarzlend woord. Uw zorgen heeft dees ruste voorbereid, en wonder-schoon, van duistre, wakke kleuren, de perelaars hun lentekoppen beuren, vol wonne en weelde en vroege weligheid. O! d'innigheid, daar uwe liefde zijgt in mij met al haar huivrend-goede leven, en mij doorwoelt, en blijde mij doet beven, ligt droomend in de vert, waar alles zwijgt. Uit ‘Stille Festijnen’. Ad. Herckenrath Vorige Volgende