Vlaamsche Arbeid. Jaargang 4(1908)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 365] [p. 365] Hergeboorte De jonge morgend gloeit zijn breeden, gullen lach langs parelblauwe lucht, waar witte wolkjes hangen; 't geruisch der boomen groet verrukt den nieuwen dag, en uit de struiken trillen schuchtre merelzangen. 't Is of de wereld nooit voordezen zonne zag, zoo glinstrend glimt het gras, zoo zacht-gelukkig gaat er een fluistering door 't lis, waarin 't bedauwde rag van spinnewebbe blinkt bij peinzend grachtewater. Er adert wondre vreugde in ieder zwak gerucht van wereld die ontwaakt, en rijper leven zucht in zoelen wind die teer de halmenzee doet deinen. Zoo kon de grim'ge nacht, die 't al met rouw omgaf, en blijheid als begroef in 't licht-verweesde graf, het wezen van wat is tot voller schoon verreinen. Constant Eeckels Vorige Volgende