Vlaamsche Arbeid. Jaargang 4(1908)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 313] [p. 313] Avondzang Gelijk die maagd, die dwaas, bij 't roode morgendoomen Een blanke bruiloftskleed en minnerozen vroeg Om hoofd en borst te siere' en hopend wachtte op 't komen Van blijen bruidegom die lief haar tegenloech... En 's avonds bitter weende omdat er niemand daagde, En telken morgen hoopte en weende telken nacht - Zoo ben ik ook, die dwaas een weg des levens waagde Die mij verdolen deed en hard bleef voor mijn klacht; Den langen langen dag verwacht ik lenteboden Met 't blije nieuws: ‘Komaan, de winter is voorbij... Betreed een nieuwe baan... de stormen zijn gevloden...’ En 's avonds schud ik 't hoofd en zucht: ‘Wie geeft om mij?..’ Jozef Simons Vorige Volgende