Albrecht Rodenbach
door Dr Leo Van Puyvelde (L.J. Veen, Amsterdam, uitgever - frs 3.50) - Een boek van weerde, niet zoozeer om de synthesis over Rodenbach 's wezen - die het ontegensprekelijk zou moeten geven en die het feitelijk niet geeft - als om zijn onberekenbaar documentarisch belang... een boek wiens verschijning me dan ook heugelijk lijkt, niet zoozeer ook door de wijze van behandeling - wat al te uitsluitelijk-documentair, te detailleerend-inlichtend - als door de personnaliteit waarover het handelt en die we steeds met innige piëteit herdenken en waarvan dus ook elk levensfeitje, in onze oogen, 'n min of meer gegrond gewicht krijgt.
De toestand onzer vlaamsch literaire kritiek is al te ontzenuwd, al te ontmoedigend dan dat we niet zouden toejuichen elke eerlijke poging op dat gebied, waarop Van Puyvelde's Rodenbach mag als eene zeer aanzienlijke aanwinst beschouwd worden. Gevoegd bij mijnen eigen Stijn Streuvels en mijnen Pastoor Hugo Verriest, bij Jaak Boonen 's Prosper Van Langendonck, bij Aran Burfs' René De Clercq, helpt hij, in elk geval - en in zeer uitgestrekte mate - de eerste grondvesten eener nationale kritiek leggen.
Albrecht Rodenbach is een product van langen, stoeren arbeid, van neerstige opzoeking, van veelzijdig onderzoek, van beredeneerde studie. Zijne documentatie is sterk, streng, volledig: een zeer leerrijk boek, dat echter nog beter kon bepaald worden: een zeer geleerd boek...
Nog eens, herhaal ik: zijne documentatie moet de meest-eischendsten bevredigen en wie weet worden zelfs de leden der Koninklijke Vlaamsche Academie niet getroffen door zijne zeer diepzinnige dissertaties over de verschillige karakters der Gudrun, door zijne wetenschappelijk-taalkundige vergelijkingen [geschreven door Leo Van Puyvelde, doctor in de Germaansche philologie] der Gudrun met de Kudrun-sage, de Snorra-Edda enz. Ten volle verdient Albrecht Rodenbach het epitheticon: 'n geleerd boek...
Nu moet ik hier echter rechtzinnig bijvoegen dat ik van Leo Van Puyvelde - sedert vijf, zes jaar wisten we dat hij aan zijn Rodenbachwerk arbeidde - wat anders had verwacht dan 'n geleerd boek en dat aldus de lezing van Albrecht Rodenbach me, niettegenstaande al zijne vele en degelijke verdiensten, eene spijtige deceptie heeft doen doorvoelen...
Me dunkt: het boek is zoo nuchter, zoo koud, zoo zielloos (vooral waar het een hoogst-enthousiatisch wezen als Rodenbach geldt), toch zoo droog-weg betuigend, zoo zeker-kalmpjes doceerend - de stijl ook lijkt me wat al te onpersoonlijk, wat al te strak en stroef - zoodat ik soms de neiging in me voel wakker worden dit werk te rangschikken in de klasse van 't gene ik gewoon ben te noemen: de statistische kritiek, die zettende dan tegenover de synthetische kritiek, waardoor we rechtstreeks