Vlaamsche Arbeid. Jaargang 3(1907)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 142] [p. 142] Venite ad me Mijn ziel is een paleis van marmersteen. Ik heb het in de stilte van een woud alleen met tragen arbeid opgebouwd Nu woon ik in mijn wit paleis - alleen. Doch rusten doe ik niet: rondom mij heen is niets als roerloosheid, die altoos koud met marmeren gebaren 't zwijgen houdt en kalm mij aanstaart waar ik zit en ween. Ik zal een klokjen in den toren hangen en 's nachts bij onweer zal ik luiden gaan voor hen die sukkelen op de donkere baan. Dan zullen menschen naar mijn huis verlangen en velen kloppend voor mijn poorte staan: dan zal ik gastvrij rijk en arm ontvangen. Cl. van der Straeten Vorige Volgende