Mengelingen
Formenschatz von Georg Hirth te Munchen. - De vierde en vijfde aflevering van die merkwaardige uitgave zijn verschenen. Zij bevatten 32 reproducties van meesterstukken der oude schilder-en teekenkunst, van beeldhouw-, smids- en drijfwerk in goud, zilver, koper en ijzer, juweelen, prenten, platen, tapijt- en borduurwerk, enz.. Het werk is aldus weinig minder dan een volledige enclyclopedie van den vorm, bijzonder belangrijk voor akademiën, teeken- en nijverheidscholen. Elke jaargang bevat een 200tal platen met korten verklarenden tekst in het Duitsch en in het Fransch opgesteld, en kost slechts 30 Mark.
In de Muizenwereld. - Een vertelling bij 't klavier. Met illustraties van Wenckebach. - Utrecht, J.L. Beyers.
Een juweeltje van Nederlandsche vertel-, illustreer- en drukkunst, zooals wij er, in onze beide landen, geen tweede kennen, en waarvan alleen de Engelsche boekenmarkt de weerga oplevert.
Zulke werkjes moesten, in elke beschaafde familie, op de huistafel liggen; elk onderwijzer, die 't met de ontwikkeling der jonge leerlingen goed meent, moest het zich aanschaffen en het niet alleen dikwijls, dikwijls voorlezen, maar vooral toonen, laten rondgaan.
Ik zeg: laten rondgaan in de handen der kleinen; want - noch het letterkundige, noch het muzikale gedeelte te na gesproken, zijn het toch de illustraties die 't meest de aandacht verdienen.
En deze ilustraties zijn voortreffelijk!
Al het goede, en nog iets meer, dat ik hooger en vroeger meer dan éens van Engelsche illustraties zeide, dient nu van Wenckebach gezegd te worden.
Sedert de uitgave van zijn reeds aardige Kijkjes in de Plantenwereld ontwikkelde hij zich tot een artiest, waarop Nederland van heden af trotsch mag wezen.
En zeker kennen wij niemand, die 't hem op dit oogenblik zal verbeteren.
Pol de Mont.
Les Nibelungen. - Poème traduit de l'Allemand par E. de Laveleye. - 2 volumes. - Paris, E. Flammarion, éditeur.
Dezen uitstekend verzorgden herdruk van de Laveleye's meesterlijke prozavertaling van het grootste en meest grootsche aller Germaansche heldendichten, Der Nibelungen Not, kunnen wij niet genoeg aanbevelen.
Zoolang wij in onze eigen taal geen volledige vertaling van dit meesterstuk van volkspoëzie zullen bezitten, zal de bewerking van den voortreffelijken Belgischen geleerde een kostelijke toevlucht wezen voor allen, die het Hoogduitsch niet voldoende machtig zijn, om een der vele en goede nadichtingen, in deze taal voorhanden, met vrucht te lezen.
Zijn er onder onze lezers wel velen, die weten, dat Max Rooses een viertal zangen, de vier eerste, in Nederlandsche verzen overdichtte.
En zeer merkwaardig is deze overdichting, in ieder opzicht - evenzeer wat betreft den vorm en den trant als wat aangaat de gedachten; - getrouw is zij en zeer kernachtig, zij 't ook niet overal even welluidend van taal.
Wie ze lezen wil, raadplege de jaargangen 1866 en 1867 van het destijds door Hiel bestuurde Nederduitsche Tijdschrift.
De twee deelen, die wij hier aankondigen, maken deel van de uitmuntende Collection des Epopées nationales, waarin ook Potvin's Roman du Renard, Fauche's Ramayana, Chapelin's Pucelle en een vertaling van Le Paradis de Mahomet zijn opgenomen.
De boekjes, 't een 260, 't ander 280 bladz. groot, zijn versierd met een heel net stempelbandje.
Jammer is 't alleen, dat de voortreffelijke studie over oorsprong en inhoud van 't gedicht, bij de eerste uitgaaf gevoegd, achterwege is gebleven.
Else van Brabant. Lente-Liefde. - Amsterdam, D. de Voogd, 1895.
Verzen van een waar dichter, die echter tot nu toe noch volkomen meester is over taal en vorm, noch zijn eigen oorspronkelijkheid genoegzaam ontwikkeld heeft.
Invloeden van verscheidenen zijn merkbaar: van Heine, van Swarth's Rouwviolen (zie b.v. blz. 70, Lachende velden vol goudgeel groen), van anderen nog.
Maar er zit zwier en losheid in die verzen; de taal is over 't algemeen muzikaal; de indrukken zijn frisch, jong, gezond.
Met plezier lazen wij meer dan éen stukje: Fluweelen nacht op blz. 12, Eens het sterrenlicht, blz. 13, Ik kan dien teeren zang maar niet vergeten, blz. 17, Mijn Vriend, blz. 24, en verder, Klankeloos rusten, blz. 56, De Vogelkens, blz. 66, Nu zenden ze mij uw beeld, blz. 69, Rozig lampken, blz. 79, Mijn eigendom, blz. 85.
De Else van Brabant van Lente-Liefde moge 't voorbeeld volgen van de Elsa uit Wagner's Lohengrin; zij schouwe rond in haar eigen binnenste en minder naar de verzen van dichters, die haar lief zijn; zij late zich meer door eigen leven, min door 't gelezene en bewonderde inspireeren, en - vooral - zij blijve jong, frisch, gezond, levenslustig: de Muze zal het haar zeker loonen.
Les Artistes belges comtemporains, par E.L. de Taeye. - Bruxelles, Castaigne, rue de Berlaimont, 28.
Van deze uitgave, die wij hiermee gaarne aanbevelen, zagen thans een tiental afleveringen het licht, een boekdeel van 324 bladzijden uitmakend. De volgende kunstenaars zijn er tot nu toe in behandeld: J. Fr. Portaels, C. Meunier, A.J. Verwee, J. Stobbaerts, J.J. Fr. Stallaert, J. Dillens, E.J.H. Slingenijer, Ch. v.d. Stappen, Jef Lambeaux, J. Robie, Alfr. Cluysenaer, Paul de Vigne, Jan Verhas, A. Hennebicq, A.P. Marckelbach, Leo Frédéric en Gustaaf van Aise.
Zeker, over meer dan éen dezer kunstenaars koesteren wij andere gedachten dan de heer de Taeye; enkelen zelfs hadden wij liefst niet opgenomen in zulk een galerij, naar ons oordeel alleen voor mannen van eersten rang bestemd.