vraag, waarop de toekomst zal antwoorden.
Het bijzonderste werk dat hij uitstalde, was een ontwerp van versiering voor een badzaal, zoo zwierig van lijn als fijn van toon en kleur. Schoon was de achtergrond, die bloeiende waterleliën voorstelt, lichtgroen en paars, waarop zich vier paneelen afteekenen: huisbadscenen. De al te groote maat van de planten, buiten alle verhouding met die van de figuren, alhoewel deze eerste slechts als bijzaak moeten beschouwd worden, en misschien juist daarom, oefenen daardoor den schadelijksten invloed uit. Ook het inlijsten van die figuren, die alzoo onafhankelijke paneelen schijnen te zijn, op den achtergrond opgehangen, breken op onaangename wijze de algemeene lijn, en het komt ons voor, dat het geheel er veel bij zou gewonnen hebben, hadde het hoofdonderwerp en de achtergrond samen een geheel uitgemaakt. De schilder stelde zich misschien op een ander standpunt en sneed ‘met opzet’ de tooneeltjes van het geheel af? Dan echter komt ons lijn en kleur van de omlijsting minder passend voor.
Wat nu de overige werken van Morren betreft, schijnen ons zijn pastels het best geslaagd. Zijn olieverfschilderingen, vooral die volgens de stippelmanier, kunnen getuigen van veel studie, veel zoeken en veel kunde, de uitslag is er niet bevalliger om. In sommige paneelen nogtans, zoo b.v. in zijn Kooldragers, waarvan de gestalten donker afsnijden op een hellen achtergrond, heeft hij een spel van licht en een schakeering van tonen bekomen, die het tooneel zooveel leven als beweging bijzetten.
Werken, die als studies, als eerste proefnemingen op 't atelier voorwaar wel der aandacht waardig zijn, maken soms op een tentoonstelling het allergekst figuur. Dergelijke troffen wij hier vele aan, en zeker stellen zij den kunstenaar in een minder gunstig daglicht bij het groote publiek, dat zich minder bekreunt om de middelen van uitvoering dan wel om den einduitslag, door den kunstenaar bekomen, en alleen het gewrocht ziet, zooals het ‘is’, niet zooals de kunstenaar het ‘droomde’.
Dat is wellicht de reden, waarom de tentoonstelling van Morren minder bijval genoot.
Het beeldhouwwerk van Fernandubois, meestal kleine kunststukken in brons, zilver of tin, verleende aan deze uitstalling grooten luister, vooral zijn portretten, die heel eenvoudig en zonder de minste aanstellerij behandeld zijn.
Allerliefst ook zijn zijn kleine voorwerpen van dagelijksch gebruik: aschbakjes, gespen, ringen, broches, armbanden, vazen, kandelaars, boeksloten, enz..
De wanden, versierd met motieven voor meubelpapier, van Georges Hobé, waren bezet met stoelen, zetels, kasten, tafeltjes waarop lampen, bloempotten, kristallen en gleizen voorwerpen, alles met een waar artistiek karakter uitgevoerd volgens patronen van Hobé.
Het geheel had alzoo het uitzicht van een rijke huiskamer, hetgeen deze tentoonstelling een opvallende eigenaardigheid verleende.
P.B..