Storm van 's Gravesande, Ph. Zilcken, Willem Linnig Jr, P. Verhaert, Eugène Verboeckhoven, Henri de Braekeleer, Ad. Dillens, Armand Heins, Alfred Elsen, A.W. Kaiser, Ch. Rochegrosse, Antoon Mauve, W. Steelink, Karel Dake, E.R. de Schaap, E. Flark.
Van Dr Oscar Panizza - geen onbekende meer ook buiten de grenzen van het groote duitsche Rijk, - is er voor eenigen tijd weer een nieuw boek verschenen, getiteld: Visioenen, verhalen en schetsen. Panizza neemt in de duitsche letterkunde der laatste tijden een geheel geïsoleerde plaats in. Hij heeft een geheel persoonlijk cachet. Geen andere is er onder zijne tijdgenooten of voorgangers, die op hem lijkent of wiens invloed op hem merkbaar is. Als er iemand genoemd moest worden, die wellicht eenige verwantschap met hem heeft of die zijn sentiment op hem overgedragen kan hebben, zou het Edgar Poe zijn: doch dit is ook nog twijfelachtig. Wel meent men in enkele zijner verhalen den geest van den grooten zonderling te zien opdoemen: het volgende verhaal is dan echter weer zoo afwijkend, zoo oorspronkelijk van vorm en inhoud, dat men moeielijk eenige zielsverwantschap kan bespeuren. Evenals Poe heeft ook hij wel vreemde, soms zeer fantastische visioenen, maar deze zijn juist in hun vreemdsoortigheid toch heel verschillend.
- De meeste der schetsen en verhalen van het laatste bundel hebben geen diepe beteekenis, en zijn slechts losse fantasieën. Soms spelen ze in liefelijke kleuren en vormen, soms zijn ze naakt als courantenstijl, doch dan pakkend door hun naaktheid, soms ook zijn ze onheimelijk geheimzinnig en vol akelig-vunzige donkerheid.
Doch niet allen zijn ze bloot spel, van een buitengewonedingen ziende verbeelding. Er zijn er ook die een symbolische beteekenis hebben, en die onder den duidelijk doorzichtigen symbolischen vorm een satyrische strekking hebben, zoo als b.v. ‘de Goudregen.’ Evenzoo het eerste visioen van den bundel, een visioen dat de dichter had in een zomernacht, slapend op den voet van het altaar eener kleine dorpskerk en waarin hij in schoone fijn geteekende beelden het innerlijke wezen van katholicisme en protestantisme aanschouwelijk voorstelt. Mooi gedaan en eene bijzondere vermelding waard is ook de levenschets van den ‘Corsetten-Frits,’ een jongen, die van 't land overgeplaatst wordt in de residentie en daar op een avond zeer wordt getroffen door de bonte kleuren en zonderlinge vormen van de talrijke corsetten uitgestald in de ramen van een helder verlichten winkel. Boeiend te lezen is het hoe deze indruk in het verdere leven werkte op de zieke hersens van dezen jongen, die reeds de kiem der krankzinnigheid in zich droeg, en hoe deze krankzinnigheid plotseling tot uitbraak kwam op het oogenblik dat hij, na voleinde studies, als dominée de eerste preek hield in zijn geboorteplaats.
Evenals dit zijn ook de andere verhalen zeer meesleepend geschreven in een helderen, gemakkelijk te lezen stijl, zonder lange moeielijk te ontwarren zinnen, zooals men ze soms wel bij duitsche prozaschrijvers ontmoet. Het boek is echter geene lekture voor jeugdige lezers of lezeressen: hoewel niet grof onzedig, staan er toch verhalen in, waarvan de lezing op jonge gemoederen nadeelig zou werken. -
Nog een klein boekje van denzelfden schrijver, onlangs verschenen, heet: der heilige Staatsanwalt, eene moreele komedie, in vorm van een gerechtszitting. De personen zijn: de ‘Staatsanwalt’, de zedigheid, het eeuwig Goede, het eeuwig Ware, het eeuwig Schone, de geest des Christendoms; de eeuwige principen der zedelijkheid, en de strijders voor waarheid en recht, als Statististen; een gerechtsdienaar, de wellust, een vrouw, de gewoonte en de mensch als deskundigen en eindelijk Martin Luther. De Wellust (een geprostitueerde der straat) staat terecht omdat zij met opvallend langzamen en verboden pas over straat is gegaan, daar een elegant gekleed heer tegen zijn wil heeft aangesproken en verder den gerechtsdienaar, die haar betrapte, heeft willen misleiden. Zij wordt strafbaar verklaard door allen behalve den mensch, die onder den invloed van het eeuwig Ware, Goede en Schone zijn meening niet durft zeggen als deskundige, de Gewoonte die haar verdediging opvat en eindelijk Luther die slechts optreedt als de veroordeeling reeds uitgesproken is. Luther's pleidooi vormt het slot. Met de woorden: ‘God en de natuur spreken haar vrij, menschelijke begrippen hebben haar veroordeeld,’ geeft hij haar over aan het publiek.
De redeneeringen van Luther, geschreven in zijn taal en gebaseerd op Gods wil en de menschelijke natuur, zijn stellig in strijd met de leer van het catholicisme en ook van het protestantisme.
Ook op dramatisch gebied is er iets nieuws: twee Künstlerdrama's van Julius Schaumberger, (uitgever Dr E. Albert en Co, München).
De schrijver is evenals Panizza en Schaumberg een Münchener en de stof zijner dramas heeft hij genomen uit het moderne Münchener kunstenaarsleven: beide spelen grootendeels in schilderateliers. Het eerste ‘Die Freude,’ een drama in drie bedrijven, behandelt wel geen thema dat door nieuwheid of oorspronkelijkheid uitblinkt, maar bezit toch een zekere bekoorlijkheid door het levende licht der waarheid, dat er doorheen straalt. Het is de strijdende invloed van de verlokkende schoonheid eener vrouw als Nana en van de zachte charme van een zuiver en onschuldig meisje, op het gemoed van een heel jongen week-vrouwelijk geaarden kunstenaar. Men kan niet zeggen, dat het stukje zeer psychologisch juist geschreven is, de hoofdverdienste ligt in de details, die uit het ware warm leven der menschen zijn gegrepen en leven schenken aan de spelende figuren die anders zoo licht gaan gelijken op marionetten. Het tweede stuk, ‘Ein pietätloser Mensch’ telt slechts een bedrijf. Dit is echter van grootere waarde dan het eerste. Het is dan ook kort na verschijning reeds in het Deensch vertaald en in Duitschland reeds meermalen met succes gespeeld. Met meesterlijke kleuren geteekend stelt de dichter hier het beeld der kleine verachtelijke Spiesburgerij naast dat van den armen verachten waren kunstenaar, die door ellende, verachting en moedeloosheid tot zelfmoord gedreven wordt. De slotscène van den zelfmoord is van een groote dramatische kracht, zonder rhetoriek of andere tooneel-kunstmiddelen bereikt.
Van Julius Schaumberger is ook nog verschenen een serie van verhalen uit het leven der Münchener kellnerinnen. Deze schetsen, meestal zeer kort, zijn zeer interressant en aangenaam te lezen: zij maken den indruk van vlugge studies naar het leven opgenomen.
E.E.