De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 6

Koninklijke Academie der Wetenschappen, der Letteren en der Schoone Kunsten van België.

Klas der Letteren
Programma der prijskampen voor het jaar 1894

Eerste prijsvraag. - Op critische en wetenschappelijke wijze den invloed bepalen door de Fransche letterkunde op de Nederlandsche dichters der xiii^e en xiv^e eeuwen uitgeoefend.

Tweede prijsvraag. - Men vraagt eene studie over de vervormingen van den Franschen roman in de xix^e eeuw.

Derde prijsvraag. - Uit een historisch en uit een dogmatisch standpunt den aard en de uitwerksels onderzoeken van de waarborgsverdragen, en inzonderheid van de verdragen waardoor een of meer Staten het grondgebied, de onafhankelijkheid, de onzijdigheid van eenen anderen Staat waarborgen.

Vierde prijsvraag. - Aantoonen hoe Spanje door zijne diplomatie en door zijne legers Frankrijk's staatkunde in de Nederlanden van 1635 tot 1700 heeft bestreden.

Vijfde prijsvraag. - Men vraagt de geschiedenis van het Pantheon te Rome.

De mededingers zullen de redenen doen uitschijnen, die de keizers bewogen hebben om aan dit gebouw een karakter te geven, verschillende van zijne eerste bestemming. Zij zullen ook de wisselvalligheden van dezen tempel schetsen tot op onzen tijd, zoowel op godsdienstig als op oudheidkundig gebied.

Zesde prijsvraag. - De geschiedenis schrijven en de statistiek opmaken der spaarkassen in België. Hare verschillende verrichtingen en de verkregen uitslagen, vooral met het oog op de belangen van den werkenden stand, uiteenzetten.

De waarde der als prijs uitgeloofde gouden eerepenningen zal van duizend frank zijn voor de derde en zesde, en van zes honderd voor elke der vier overige prijsvragen.

De ingezonden verhandelingen moeten leesbaar geschreven zijn en mogen in het Fransch, het Nederlandsch of het Latijn opgesteld zijn. Vóór 1^en Februari 1894 moeten zij aan den heer Bestendigen Secretaris, in het Paleis der Academiën te Brussel, vrachtvrij gezonden worden.

Programma der prijskampen voor het jaar 1895

Eerste prijsvraag. - Welke was in Vlaanderen, vóór het optreden van het Bourgondisch vorstenhuis, de staatkundige invloed der groote steden en op welke wijze liet die invloed zich gelden?

Tweede prijsvraag. - De geschiedenis der Fransche letteren in België van 1815 tot 1830 schetsen.

Derde prijsvraag. - Men vraagt eene critische studie over de Vitae der heiligen uit het karolingisch tijdvak (van Pepijn den Korte tot het einde der x^e eeuw).

De schrijver zal alleen de Vitae, die een historisch belang opleveren, te behandelen hebben.

Vierde prijskamp. - Men vraagt eene studie over de verschillende gevangenisstelsels uit den nieuweren tijd, in het licht der strafrechtelijke theorie en der verkregen uitslagen beschouwd.

Vijfde prijsvraag. - Geschiedenis van het Noorder-Boedhisme, voornamelijk in Nepaul. Belang der sanskrietische bronnen voor de studie van het Boedhisme.

Zesde prijsvraag. - Eene critische uitgave bezorgen van al de fragmenten van Varro's prozaschriften, welke woordelijk of met enkele vermelding van zijnen naam bij de schrijvers der oudheid aangehaald worden.

Zevende prijsvraag. - De geschiedenis schetsen van de openbare armenverzorging op het platte land in België.

De waarde der als prijs uitgeloofde gouden eerepenningen zal van acht honderd frank voor elke der vijf eerste prijsvragen zijn, en van zes honderd voor de zesde en de zevende.

De ingezonden verhandelingen moeten leesbaar geschreven en mogen in het Fransch, het Nederlandsch of het Latijn opgesteld zijn. Vóór 1^en Februari 1895 moeten zij aan den heer Bestendigen Secretaris, in het Paleis der Academiën te Brussel, vrachtvrij gezonden worden.

Reglementsbepalingen die voor de twee bovengemelde prijskampen gemeen zijn.

De Academie eischt de grootste nauwkeurigheid in de citaten. Te dien einde verlangt zij van de schrijvers, dat zij de uitgaven en de bladzijden der door hen aangehaalde werken zullen aanduiden.

Op hun werk mogen de schrijvers hunnen naam niet vermelden; alleen zullen zij er eene kenspreuk plaatsen, die moet herhaald worden op een verzegelden brief, bevattende hunnen naam en hun adres. Indien zij aan dezen eisch te kort komen, kan geen prijs hun worden toegewezen.

Werken, die na den gestelden datum inkomen of waarvan de schrijver, op welke manier ook, zich heeft laten kennen, zullen uit den prijskamp gesloten worden.

De Academie herinnert aan de mededingers, dat de verhandelingen in haar archief berusten en blijven moeten van het oogenblik af dat zij aan haar oordeel werden onderworpen. Nochtans kunnen de schrijvers, op hunne eigene kosten, afschriften van hunne ingezondene werken laten maken; daartoe moeten zij zich tot den Bestendigen Secretaris wenden.

(Vervolg in een toekomend nummer).