Teekeningen van Antwerpsche meesters
Paulus de Vos
In zijne rijke verzamelingen van teekeningen bezit de heer René Della Faille er verscheidene van Paulus de Vos, die belangrijk zijn onder meer dan een oogpunt.
Zooals men weet, was Paulus de Vos een dierenschilder, die wild en fruit in de stukken van Rubens schilderde. Het valt niet te betwijfelen of een goed deel der groote jacht- en dierenstukken, aan Frans Snijders toegeschreven, behooren aan zijnen schoonbroeder Paulus de Vos.
Het Museum van Madrid bezit van hem niet minder dan veertien stukken, wild, jachten, doode natuur, waaronder verscheiden dienden tot versiering van het jachthuis van Philips IV, de Torre della Parada bij Madrid; een dezer stukken is geteekend. Tweemaal had het Antwerpsch Museum de gelegenheid om een aanzienlijk stuk van dezen hier te lande zeldzamen en voor ons belangrijken meester te koopen: eerst in de veiling Geelhand-Labistraete te Antwerpen, dan in de veiling du Bus-de Gisignies te Brussel; tweemaal liet onze stedelijke verzameling deze gelegenheid onbenuttigd voorbij gaan. Het eerste der twee stukken vond plaats in de verzameling René Della Faille te Antwerpen; het tweede in het Brusselsch Museum. Het Antwerpsch Museum heeft nog altijd niets van Paulus de Vos.
Maar wij wilden van de teekeningen spreken, welke de heer René Della Faille van hem bezit. Een deel dezer vormen een soort van studieboek dat wij nader dienen te beschrijven.
Het bestaat uit vijftien bladen of dertig bladzijden kleinfolio, later in een perkamenten omslag geplakt. Op de eerste bladzijde lezen wij al dadelijk deze verrassende aanteekening in 's meesters slecht handschrift: ‘Ick Pauwels de Vos hebbe voor Peter Rubbens ghewrocht 6 daaghen.’ De groote Antwerpsche schilder werd dikwijls en vooral korts na zijnen terugkeer uit Italië te Antwerpen Peeter en niet Peeter-Pauwel genoemd; de schrijfwijze Rubbens treft men herhaaldelijk nevens Rubens aan. Uit de aanteekening schijnt dus te blijken dat Paulus de Vos in daghuur werkte voor Rubens. Op de tweede bladzijde losse krabbeling in potlood met een loopenden reebok in inkt. Op de derde, krabbeling in potlood met hoenderkevie en twee vechtende hanen, in inkt. Op de vierde twee geslachte reebokken. Op de vijfde, opgeplakt, een mandje met vruchten, zorgvuldig met inkt geteekend en gewasschen; op de zesde een dergelijk mandje. Zoo volgen in de rij een potloodkrabbeling van vruchten, een doode reebok, velerlei doode natuur op een tafel, een melkboerin, die eene harer klanten bedient, een kostelijk gedekte tafel, waarnevens een figuur en een vruchtenkorf, eene schaal met fruit, een hond en een kat, en een paar apen met een arend op eene tafel, een vruchtenmandje, eene onduidelijke krabbeling, doode natuur en nota's van dezen inhoud: ‘Ick hebbe 17 groote ramen ende 6 dubbel ramen ende noch 3 enkel ramen. Ick Pau hebbe noch gewroch 1611111.’ Een knecht die met een mand wilt komt aangedragen, eene wildverkoopster, krabbeling van dood wild, twee doode reebokken, een fruitmandje opgeplakt, eene penteekening naar Rubens' gekend tafereel het Kindeken Jesus, Joannes en twee engelen met een lam spelende, met een mandje fruit rechts, een vogel met fruit, een bak groenten, doode vogels, een hoenderkevie in potloodkrabbeling, een wildverkoopster in
krabbeling, eene fruitverkoopster.
Uit die inhoudstafel blijkt vooreerst dat Paulus de Vos veel meer kleine doode natuur, dood wild, vruchten en groenten teekende en waarschijnlijk ook schilderde dan men zou vermoed hebben; ten tweede dat hij op twee verschillende wijzen teekende, of wel hij krabbelde zeer los en wild in potlood, of wel hij teekende en wiesch zorgvuldig zijne schetsen met inkt.
Tot deze laatste soort van teekeningen behooren acht afzonderlijke stukken, insgelijks toehoorende aan den heer René Della Faille en onderwerpen van denzelfden aard voorstellende. Een wildverkooper en een wildverkoopster, tafelgerief, eetwaren, dood wild en fruit. Deze teekeningen, waarvan wij er een paar mededeelen, zijn met zorg geteekend met de pen en gewasschen met bister op eenen blauw getinten grond; het zijn geene studiën voor werken,