Sterfgevallen
De schilder Willem Linnig junior, overleed te Antwerpen op 3 September 1890, in den ouderdom van slechts 48 jaar. Willem Linnig, een der meest eigenaardige kunstenaars der Antwerpsche school, onderscheidde zich door het rijk en machtig coloriet, dat in zijne talrijke etsen evenals in zijne glansrijke schilderijen doorstraalt, terwijl zijne teekening, los en ongebonden, eene breedte en zwierigheid van hand verraadt die er eene hooge waarde aan geven. Willem Linnig was een dier kunstenaars die hunne overtuiging niet aan de mode of den heerschenden smaak kunnen of willen offeren en daardoor in hun land niet naar verdiensten gewaardeerd worden noch door het groot publiek, noch door de officieele wereld. In den vreemde werd zijn talent nochtans op hoogen prijs gesteld. Hij bekleedde gedurende eenige jaren het ambt van professor bij de kunstschool van Weimar, en verwierf aldaar het ridderschap van eerste klas in de orde van den Witten Valk van Saxe-Weimar.
De Nederlandsche dichteres, Mevrouw Courtmans-Berchmans, overleed op 22 September 1890, te Maldegem, in den ouderdom van 79 jaar; zij was geboren op 8 September 1811 te Audegem, in Oost-Vlaanderen, waar haar vader burgemeester was. Haar eerste gedicht verscheen in het Nederduitsch Letterkundig Jaarboekje van 1840. Herhaalde malen werden dichtstukken van haar in prijskampen bekroond. Karel van Mander, haar eerste prozawerk, verscheen in 1842; doch het is eigenlijk later dat zij zich als prozaschrijfster heeft laten kennen. Sedert 1862 liet zij niet minder dan zestig verhalen verschijnen. Hare volledige werken zagen het licht onder den titel: Verhalen en Novellen. Op 14 Mei 1883 werd haar door heel het Vlaamsche land eene grootsche hulde van eerbied, achting en dankbaarheid gebracht, en de Koning zond haar de eereteekens van Ridder der Leopolds-Orde.