Boekbeoordeeling
Nu de tentoonstelling van Rubens werk in het Antwerpsch Museum geopend is en de aandacht der kunstliefhebbers meer bijzonderlijk op den grooten meester gevestigd wordt, zal het de lezers der Vlaamsche School niet onaangenaam zijn nader kennis te maken met een boek aan Rubens toegewijd.
Daarom deelen wij de volgende beoordeeling van het derde deel van L'OEuvre de Rubens mede die in de nieuwe Rotterdamsche Courant van 30 Juli l.l. verscheen:
Toen de eerste afleveringen verschenen van L'OEuvre de P.P. Rubens, Histoire et Description de ses tableaux et dessins par Max. Rooses, Jos. Maes, Anvers, éditeur, hebben wij hierop de aandacht van onze landgenooten gevestigd. Dezer dagen werd het derde deel voltooid, en wij rekenen ons verplicht, er nogmaals op te wijzen.
De uitvoering beantwoordt volkomen aan de belofte; het reuzenwerk is inderdaad eene monumentale schepping, gelijk wij er geen tweede kennen. Volgens de nommering zijn nu zeven honderd en negentig werken van Rubens in deze drie deelen beschreven, maar men mag het aantal behandelde werkelijk veilig de helft hooger stellen. Onder elk nummer toch worden ook - en dat wel afzonderlijk - vermeld de schetsen, welke van het behandelde werk tot ons gekomen zijn, en in een museum of eene galerij bewaard worden. Hiernaar kan men dus eenigszins oordeelen over den ontvang van het werk. Doch slechts eenigszins, want om goed te kunnen oordeelen, moet men weten hoe elk nummer behandeld wordt. Eene beknopte en toch volledige, aangenaam en levendig gestelde beschrijving gaat vooraf, waarbij levens wordt gewezen op de meerdere of de mindere artistieke waarde van het stuk Dan wordt het tijdvak bepaald, waarin het werk thuis behoort; nagegaan, in hoever het van Rubens' hand is; ingeval het, naar zijn ontwerp, door zijne leerlingen werd geschilderd, wat hij zelf er in heeft gedaan; wie de leerlingen geweest zijn, die hem hebben geholpen. Vervolgens worden aangeteekend de gravures en de photographieën, die naar het stuk zijn gemaakt, en onder de eerste vindt men er telkens die te voren nog niet vermeld werden. Ook de geschiedenis van de schilderijen wordt niet vergeten: de verzamelingen, waartoe zij behoord hebben, de veilingen, waarop zij zijn voorgekomen, worden vermeld. Zelfs de verloren gegane werken worden naar daarvan bestaande gravures of opgaven beschreven, al zijn zij niet in de nommering begrepen. Gerust mag men zeggen, dat Max Rooses alle werken van Rubens en van zijn atelier kent, waar zij zich ook bevinden, en dat bij de geheele litteratuur over den kunstenaar en diens voortbrengselen volkomen meester is. Bedenkt men, wat het eerste zeggen wil: alle openbare en bijzondere verzameling in gansch Europa te hebben bezocht, en er elk stuk, dat Rubens' naam draagt, of, aan
een ander toegekend, hem toebehoort, grondig te hebben bestudeerd; bedenkt men, wat het tweede zeggen wil: niet alleen de correspondentie van en aan den meester, de mededeelingen van zijne tijdgenooten in verschillende landen, de aanteekeningen in staats- en stadsarchieven, maar ook de bibliotheek vol geschriften over den meester, sedert diens dood verschenen, den berg catalogussen van veilingen, enz. te hebben doorvorscht, geschift en gekeurd - dan eerst zal men eene juiste voorstelling zich kunnen maken van den reusachtigen omvang van den arbeid, welke aan dit werk ten grondslag ligt.
Slechts door goede ordening kan een dergelijk werk bruikbaar zijn, en Max Rooses is er in geslaagd, eene uitstekende, hoogst eenvoudige ordening te maken. Eene chronologische, naar het bestaan der werken, zou een doolhof ten gevolge hebben gehad. De systematische, welke de schrijver koos, maakt het naslaan en opzoeken gemakkelijk. De twee eerste deelen zijn gewijd aan de kerkelijke, het derde is gewijd aan de niet-kerkelijke ontwerpen. En telkens worden eerst behandeld de volgwerken, daarna de afzonderlijke. In dit derde deel vindt men dus 1o de schilderijen, waarvan de stof ontleend is aan de mythologie der Grieken en Romeinen, 2o waarvan de stof ontleend is aan de geschiedenis der Romeinen en van Rubens' eigen tijd.
Een legger is dit werk voor de studie van den grooten Vlaamschen schilder, zooals er geen tweede bestaat. Maar hoe beknopt en bondig Max Rooses ook moest en wilde wezen, een drogen catalogus behoeft men van hem niet te vreezen. Een warm kunstvriend, een goed kunstkenner, een aesthetisch man als hij, kan zich niet vergenoegen met eene bloote opsomming. Ieder oogenblik geeft hij eene interressante opmerking ten beste, betreffende Rubens, Helena Fourment, die, naar hij opmerkt, ook wel voor hem als godin heeft geposeerd, evenals eene van hare zusters, Maria van Medicis en haar zoon, het St.-Lucasgilde, Antwerpen, daar gehouden feestelijke optochten, enz. Waar hij de Galerie de Medicis behandelt, geeft hij eene karakteristiek van Rubens, zóó uitmuntend, dat wij onzen lezer het genoegen niet willen onthouden, met haar kennis te maken. ‘Rubens - zóó schrijft hij - n'est pas en général un rêveur et rarement il devait sentir devant sa toile les fortes émotions qui font frissonner le poète. Il créait d'abondance les formes; les couleurs se pressaient au bout de son pinceau; jamais sa veine ne tarissait. Il traversait le monde faisant lever sous ses pas des êtres vigoureux ou gracieux, pleins de vie et de mouvement, à tous il dispensait les formes splendides et les chairs resplendissantes -.
Even zorgvuldig als de tekst bewerkt is, zijn ook de illustraties gekozen. Meest en liefst reproducties van gravures, door oude meesters naar Rubens' werken gemaakt. Twee honderd en vijftig afbeeldingen zijn reeds verschenen, ruim 80 per deel. Met zorg zijn zij afgedrukt, gelijk de reproducties van eenige teekeningen van den meester, en zij mogen zoowel een uitmuntend middel heeten om den kunstenaar goed te leeren verstaan als een sieraad van het boek.
België mag grootsch zijn op dit werk, dat wij het bijkans zouden kunnen benijden.
|
|