De Vlaamse School. Nieuwe reeks. Jaargang 3
(1890)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De–
Prijskamp van 1890.
| |
[pagina 34]
| |
Het zal in Vlaamsche taal opgesteld zijn. De onderwerpen der teekeningen moeten bij voorkeur gezocht worden in typen van echt Vlaamsche kunst voor de XVe en opvolgende eeuwen. De vergelijking met de eigenaardige kunstvormen der andere volkeren is daarom niet uitgesloten. In het kort, het werk moet voor doel hebben de Vlaamsche kunst te doen herbloeien, door haren geest voor de werklieden opmerkelijk en vatbaar te maken. Voor werkvolk opgesteld, moet het in eene zuivere en eenvoudige Vlaamsche taal worden geschreven en alles vermijden wat de taalkennis van weinig ontwikkelde verstanden zou te boven gaan, afschrikken of ontmoedigen. Er mag bijzonderlijk niet uit het oog worden verloren, dat het in de bedoeling ligt van dezen eersten prijskamp, de samenstelling uit te lokken van een leerboek, waaraan de werkman putten kan, voor de ontwikkeling van zijnen kunstsmaak, en dat het er geenszins op aankomt in dit werk hem wenken te geven voor wat aangaat de mekaniesche zijde van zijn bedrijf. Dit zou kunnen geschieden in de volgende werken, waar elke stiel afzonderlijk wordt beschouwd. De schrijver van het bekroonde werk ontvangt als vergelding voor zijnen arbeid de som van 1000 franks, hij schenkt zijnen naam aan het werk dat zijn eigendom blijft. Alhoewel hij eigenaar blijft, verbindt de schrijver zich het werk bij eenen Belgischen uitgever vóór 1 October 1891 te doen verschijnen. Het uitbetalen der premie geschiedt in twee maal: 500 fr. met de bekroning en 500 fr. na de uitgaaf in geval zij de goedkeuring van de commissie erlangt. De verkoopprijs van het boek zal de fr. 5 niet mogen overschrijden. Zonder van den uitgever eene prachtuitgaaf te eischen, roepen wij er nochtans de aandacht op dat voor de stoffelijke uitvoering, teekeningen, druk, papier, enz. behoorlijk dient gezorgd. De deelnemers aan den prijskamp zullen hun werk ten laatste den 1n December 1890, moeten inleveren. De beslissing van den keurraad is onwederroepelijk. De schrijvers mogen zich op geene wijze doen kennen; zij zullen hun werk voorzien van eene kenspreuk, die zij herhalen zullen op een verzegeld briefken, inhoudende melding van hunnen naam en hunne woonplaats. Bij gebreke daaraan, kan de uitgeloofde prijs niet toegewezen worden. Het briefken, dat bij het bekroonde werk gevoegd zal zijn, wordt door den voorzitter opengebroken. De andere briefkens kunnen slechts geopend worden op aanvraag der schrijvers, die alsdan hunnen naam als mededingers zullen moeten doen kennen. Bij eene rijpe overweging zullen de uitgevers zich uit eigen beweging aanbieden en het als eene gunst mogen beschouwen met de stoffelijke uitvoering van de uitgaaf te worden gelast, overtuigd als zij zijn zullen dat er voor het werk een ruime aftrek is verzekerd; het boek zal voorzeker zijne plaats vinden in de openbare boekenverzamelingen, in die der nijverheids- en teekenscholen en wel geschikt zijn om als prijs in voormelde gestichten en in adultenscholen te worden uitgereikt. Daar het werk van alle politieke strekking vrij blijft en alleenlijk een studieboek is, zijn alle huizen en alle kringen voor hetzelve toegankelijk. Daarbij, de uitgaaf onder de bescherming der provincie is voor den uitgever eene waarborg van ondersteuning van wege deze laatste, den Staat, de andere Vlaamsche provinciën en dezer gemeenten. De commissie door de bestendige Deputatie van Antwerpen benoemd en gelast met het uitschrijven van voorgemelden prijskamp. De Sekretaris, H. Jacobs. De Voorzitter, Van der Beken Pasteel. De Leden, F. Van Kuyck, Lamb. Vam Rijswijck, Ern. Dieltiens, Ls Bogaerts, Aug. Stalins, H. Verbuecken. Goedgekeurd door de bestendige Deputatie van den Provincialen Raad. Antwerpen, in zitting van 24 Januari 1890. Bij verordening: De Provinciale Greffier, (get.) Fred. de Laet. De Deputatie, De Gouverneur Voorzitter, (get.) Baron Ozy. |
|