Nederlandsche Zangstukken door puike artisten zullen worden uitgevoerd. Wij noemen dit bij voorhaal een goed werk; want waarlijk, er is in de muzikale uitgaven van het Willems-Fonds veel goeds, dat nog niet naar verdienste erkend en verspreid is. Van een anderen kant vernemen wij ook, dat het Liederboek, hetwelk door het Algemeen Bestuur van het Willems-Fonds aan al de inschrijvers zal verzonden worden, geheel voor den druk in gereedheid is gebracht en eerlang ter perse wordt gelegd.
Parijs. Een aantal der uitnemendste Fransche kunstenaars benuttigden, eenigen tijd geleden, het later teruggenomen besluit van het bestuur der Société des artistes, om aan de onderscheidingen, verleend op de wereldtentoonstelling, niet hetzelfde recht als aan die der jaarlijksche salons toe te kennen, als eene welkomen gelegenheid om zich te onttrekken aan die Société. De eenzijdigheid en partijdigheid moede, waarmede het bestuur bij het opnemen, plaatsen en bekronen der ingezonden kunstwerken, onder leiding van den voorzitter Bouguereau, te werk ging, besloten die kunstenaars, eene andere Vereeniging te stichten.
Het comiteit van 90 van de Société kwam den 16n Januari bijeen om, overeenkomstig het reglement, bestuurleden en den raad van administratie te benoemen. Er waren 64 leden tegenwoordig.
Tot voorzitter werd gekozen Bailly, tot onder-voorzitters Guillaume en Bouguereau, tot secretarissen de Vuillefroy, Thomas, Charles Garnier en Jules Jacquet, tot secretarisverslaggever Tony Robert-Fleury, en tot penningmeester Daumet. Verder werden, voor de afdeelingen, 18 kunstenaars benoemd. Voor die der schilderkunst: Bernier, Bonnat, Busson, Humbert, Gérome, Guillemet, Jules Lefebvre, Hector Leroux, Albert Maignan Yon, die allen in het afgeloopen jaar hetzelfde ambt vervuld hadden. Ook het bestuur werd bijna in zijn geheel herkozen, en uit een en ander bleek dus klaar, dat de jaarlijksche tentoonstellingen in denzelfden geest en in denzelfden trant zouden worden beheerd, als in de laatste jaren het geval was.
Den 10n kwamen nu de kunstenaars, die besloten hadden een ander genootschap op te richten, ten huize van Meissonier bijeen. Zij wilden spoedig en afdoende antwoorden op de bovenvermelde besluiten. De statuten voor het nieuwe genootschap werden nu vastgesteld en goedgekeurd door Puvis de Chavannes, Dagnan-Bouveret, Dalou, Bracquemond, Cazin, Roll, Gervex, Waltner, Galland, Besnard, enz. Ziehier de voornaamste bepalingen:
De nieuwe Vereeniging zal heeten Société nationale des beaux-arts.
Zij heeft ten doel, door jaarlijksche tentoonstellingen de artistieke uitingen, in elken vorm: schilderkunst, beeldhouwkunst, graveerkunst, bouwkunst aan te moedigen.
De Vereeniging bestaat uit: fondateurs, sociétaires en associés. Eerstgenoemden zijn de kunstenaars, die deze statuten onderteekend hebben; sociétaires zijn de Fransche of buitenlandsche kunstenaars, die, door de stichters uitgenoodigd, deze statuten aanvaarden; associés zijn de Fransche of buitenlandsche kunstenaars, welker werken of de tentoonstellingen der Vereeniging zijn toegelaten en welke dezen titel waardig geoordeeld worden op de algemeene vergadering der sociétaires.
Het aantal sociétaires en associés is niet beperkt.
De titel van eerelid of membre adhérent kan door de sociétaires verleend worden aan personen die de kunst of de Vereeniging goede diensten hebben bewezen.) N.R.Ct).
Berlijn. De oude Keizerzaal beneden in het oude Museum van Berlijn, die een deel der antieke beelden bevatte en sedert een paar jaren gesloten was, is nu hervormd en weder geopend. Dit gedeelte der zalen is nu, zooals de afdeeling der Italjaansche beelden, met stoffen behangen, zoodat de twee deelen der zaal een geheel uitmaken. De plaats der borstbeelden van Romeinsche keizers, waartusschen zich vele middelmatige werken bevonden, is ingenomen door een aantal oorspronkelijke antieke beeldhouwwerken.
Babyloniën. De Amerikaansche zending welke in Mesopotarmiën opzoekingen doet, ziet hare pogingen reeds met merkwaardige ontdekkingen bekroond. Zij heeft in Niffer, het oude Nipur, het middenpunt der oud Chaldeische beschaving, den Baaltempel blootgelegd. Men ontdekte opschriften in baksteen, naar allen schijn tot 3750 jaar voor onze tijdrekening behooren; in de groote Tempelbibliotheek in Ur, trof men overigens talrijke geschiedkundige en godsdienstige opschriften in klei aan.