Teekening uit den roman van Doewa, door Frans van Kuyck
provinciën in ronkend groen aan de beide zijden: een prachtig stuk in zijne grootsche deftigheid en zijn ongedwongen sierlijkheid.
Men zal zich ook nog het allerkeurigst gekleurd blad herinneren, dat de Italiaansche tentoonstellers van 1885 hem lieten vervaardigen, en dat zij dankbaar aan den afgezant huns lands te Brussel, den markies Maffei, aanboden. De maagd van Italië, die met twee liefdegoodjes, palmen en kronen dragende, de tentoonstellingshal verlaat, is een beeld om in marmer uitgevoerd te worden. In de arabesken van de lijst zijn allerlei voorwerpen geslingerd: portretten van beroemde voorouders des afgezanten, wapenschilden en voortbrengselen der Italiaansche nijverheid, die wij hier in 1885 te zien kregen. De meesters der Renaissance weefden in hunne grillige samenstellingen diertjes en vruchten, bloemen en kostelijke voorwerpen, naar willekeur gekozen: terwijl onze moderne teekenaar hen hierin navolgt, handelt hij redelijk en mengt met speelschen zin in zijne versieringen dingen die hier op hunne plaats zijn en iets zeggen. De omlijsting van het stuk in den smaakvolsten Italiaanschen grotesco-trant is een meesterstukje van liefelijke opvatting en keurige uitvoering.
Hetzelfde mogen wij getuigen van den Liefdestoet, welken wij in zeer verkleinde weergeving mededeelen, en dien de schilder in waterverf uitvoerde als een model voor den stoet, die door levende personen gevormd werd en omging door de zalen van den heer Victor Lynen, te Antwerpen, ter gelegenheid van het huwelijk van den zoon des huizes met Mej. Pécher. Vooraan kinderen bloemen strooiende, priesteressen fakkels dragende, jongelingen dansende; dan vier priesteressen, eene draagbaar met den liefdegod op de schouders torschende; verder een groep speellieden van beider kunne en eindelijk de stoet der beroemde geliefden: Daphnis en Chloë, Dante en Beatrix, Romeo en Julia, Petrarca en Laura, Faust en Gretchen, Nemorin en Estella, Paul en Virginie. Er ligt in die samenstelling eene kunst van schikken, een gevoel van plastischen rythmus, een decoratieve smaak, die waarlijk bewonderenswaardig is.
Evenals hij in het adres van markies Maffei bewees hoe wel hij doordrongen was van den stijl der Italiaansche Renaissance, zoo bewees hij in zijn Liefdestoet, hoe hij zich vertrouwd had weten te maken met den kieschen Griekschen smaak, en hoe harmonisch hij de figuren van velerlei tijden wist samen te doen gaan met de even statige als liefelijke beelden uit de oudheid.
Niet immer in werken van zulk belang toont van Kuyck zijne kunstvaardigheid. Immer is hij bereid een openbaar of bijzonder feest op te luisteren met een programma of een dischkaart van zijne hand. Als staaltje van deze werken, zonder aanspraak op hooge kunstwaarde, maar immer goed gevonden en rad geschetst, deelen wij op blz. 107 de vignet mede, die hij onlangs teekende voor het banket aan schepene Jan Nauts aangeboden, ter gelegenheid zijner benoeming tot ridder der Leopoldsorde en waar men in joligen rondedans een troep kleine bengels, met palet en viool of wijnroomer in de hand, rond een zuil ziet slingeren, die het borstbeeld van den held van het feest draagt.
Ook als illustrateur van boeken maakte hij zich verdienstelijk. Wij deelen enkele zijner teekeningen mee, vervaardigd voor den roman Bij de Avondlamp, van Doewa, door Ad. Hoste van Gent uitgegeven, die zich door hunne echte kunstwaarde verre verheffen boven het gewone peil dier vignetten. In de kleine evenals al in de groote werken onderscheidt van Kuyck zich immer door de frischheid zijner scheppingen en de correctie zijner bewerking.
In een tijd, wanneer zoovele half of kwart kunstenaars zich onteerd zouden wanen, indien men hen decorateur noemde, doet het goed iemand van van Kuycks talent te zien bewijzen, dat niet het vak maar de beoefenaar laag kan staan en men de beste eer kan inoogsten op eene baan, die bewandeld werd door een Rafaël en een Rubens, de grootste schilders maar ook de grootste decorateurs aller tijden.
Max Rooses.