nog regeeringszaken, daar zij voortbrengselen waren eener kunst, welke door het volk werd geëerd als een heilig mysterie. Het gebruik dezer voorstellingen gaf aanleiding tot een ander gebruik, welk slechts eene lichte wijziging is van het eerste, de hiërogliefen, welke nog bij de Mexikanen in voege waren ten tijde dat hun land door de Europeanen werd ontdekt.
Verder worden uit de hiërogliefen de verschillende soorten van geschrift afgeleid, waaruit eindelijk het alphabetisch geschrift ontstaat, hetwelk de klanken voorstelt. Wij verdiepen ons niet verder in de geschiedenis van de ontwikkeling der verschillende schrijfstelsels, en komen thans aan de beeldende kunsten, welke in den beginne slechts éen geheel uitmaakten met de schrijfkunst.
Terwijl de schriftspraak de eerste tijdperken harer ontwikkeling doorliep, sproten uit de muurschildering, waaraan ook zij haar ontstaan had te danken gehad, op hunne beurt de schilderkunst en de beeldhouwkunst. De goden, de koningen, de menschen, de dieren, die op de muren waren voorgesteld, werden afgeteekend met ingesnedene en gekleurde lijnen. In de meeste gevallen waren deze lijnen zoo diep, de afgeteekende voorwerpen zoowel afgerond, en hunne voornaamste deelen zoo uitspringend, dat zij eene soort van werk vormden tusschen den intaglio (verdiept snijwerk), en het bas-relief (half verheven beeldwerk). In andere gevallen zien wij nog eenen anderen vooruitgang: de uitspringende ruimten, die de figuren van elkander scheiden, worden weggekapt, en de figuren beschilderd met de hun eigene kleuren; dit maakt een gekleurd beeldwerk. Te Sydenham, zijn herstellingen van Assyrische bouwkunst te zien, waarin deze stijl tot eene hooge volmaaktheid werd gebracht. De personen en zaken, die er op afgebeeld zijn, zijn grof geschilderd: maar zij zijn met meer waarheid en fijnheid uitgesneden. De gevleugelde leeuwen en stieren aan de hoeken der deuren, hebben veel gelijkenis met de geheel gebeeldhouwde figuren; maar zij zijn nog beschilderd, en maken deel uit van het gebouw. Terwijl de Assyriërs er zich weinig of in 't geheel niet hebben op toegelegd om een echt beeld voort te brengen, kunnen wij in de Egyptische kunst de wijze volgen, waarop eene gebeeldhouwde figuur zich van den muur heeft afgescheiden. Eene wandeling in het British Museum is voldoende om er zich van te overtuigen: daar heeft men de gelegenheid om de stellige kenteekens te zien, welke bewijzen dat de alleenstaande beelden gesproten zijn uit het half verheven beeldwerk. Inderdaad, meestal de standbeelden vertoonen eene vereeniging van de ledematen en het lichaam, die het kenmerk van het bas-relief uitmaakt, en de rug is, van het hoofd tot de
voeten, verbonden met eenen blok, die den muur voorstelt, waaraan het bas-reliëf bevestigd was.
In Griekenland vinden wij de hoofdtrekken van dezen vooruitgang terug. Evenals in Egypte en in Assyrië, waren de zusterkunsten, schilder- en beeldhouwkunst, eerst vereenigd, zoowel onderling als met hunne moeder, de bouwkunst; zij waren hulpmiddelen van den godsdienst en van de regeering. Op de friezen der Grieksche tempels, zien wij beschilderde bas-reliefs, welke offeranden, gevechten, optochten, spelen voorstellen, alle van godsdienstigen aard. Op het fronton zien wij figuren, min of meer vereenigd met het gevelvlak, en voorstellende de triomfen der goden of der helden. Zelfs wanneer wij aan de beelden komen, welke voor goed afgescheiden zijn van de gebouwen, tot dewelke zij behooren, vinden wij ze nog beschilderd, en het is eerst in het laatste tijdvak der Grieksche beschaving, dat de scheiding van de beeldhouwkunst met de schilderkunst voltooid schijnt.
Eene ontwikkeling van denzelfden aard vinden wij terug in de christelijke kunst. Alle oorspronkelijke schilderingen en beeldhouwwerken in gansch Europa waren godsdienstige onderwerpen, voorstellende Christusbeelden, Kruisigingen, Maagden, Heilige Families, Apostels, Heiligen. Zij maakten deel uit van de kerkelijke bouwkunst, en dienden als middelen om den godsdienstijver aan te wakkeren, zooals dit thans nog geschiedt in de katholieke landen. Voegen wij daarbij, dat de eerste gebeeldhouwde Christussen aan het kruis, Maagden en Heiligen, beschilderd waren; wij hoeven ons slechts de geschilderde madonna's en kruisbeelden te herinneren, welke zoo talrijk zijn in de kerken en op de straatwegen van het vasteland, om het beteekenisvolle feit te begrijpen, dat de schilder- en de beeldhouwkunst nog innig verbonden zijn met hunne moeder.
Zelfs wanneer de christelijke beeldhouwkunst geheel afgescheiden was van de schilderkunst, bleef zij nog steeds godsdienstig en gouvernementeel in hare onderwerpen; men kapte graven voor de kerken en beelden voor de koningen. Van haren kant, diende de schilderkunst, wanneer zij niet uitsluitend aan kerkelijke belangen was toegewijd, tot de versiering der paleizen, en wanneer zij geene koninklijke personages voorstelde, werd zij bijkans uitsluitend gebezigd om heilige legenden af te beelden. 't Is maar in de laatste tijden, dat de schilder- en de beeldhouwkunst geheel wereldlijke kunsten zijn geworden. 't Is eerst in de laatste eeuwen, dat de schilderkunst zich heeft onderverdeeld in vakken: historieschildering, landschap, marine, bouwkunst, dieren, zedenschildering, stilleven, enz., en dat de beeldhouwkunst ook veelzijdig is geworden door de afwisseling der wezenlijke of denkbeeldige onderwerpen, die zij behandelt.
Hoe zonderling dit moge schijnen, het is niettemin waar, dat alle vormen van de schriftspraak, van de schilderkunst en van de beeldhouwkunst, hunnen gemeenschappelijken oorsprong vinden in de staatkundig- godsdienstige versieringen van de tempels en de paleizen der Ouden. Het borstbeeldje, geplaatst op eene consool, het landschap, dat aan den muur hangt, en het nummer van de Times, dat op de tafel ligt uitgespreid, gelijken voorzeker in geenen deele op elkander; maar zij bezitten toch eene verre verwant-