De Jegher's, vader en zoon
II. Jan-Christoffel Jegher
Christoffel Jegher vond in zijnen zoon, Jan-Christoffel, eenen waardigen leerling en medewerker, en toen hij zelf het snijmes uit de hand legde, eenen begaafden opvolger.
Jan-Christoffel werd te Antwerpen geboren en aldaar gedoopt den 3n November 1618, onder den naam van Jan; eerst bij zijn vormsel kreeg hij zijnen tweeden voornaam.
Wij kennen van hem eene afbeelding van den Antwerpschen Ommegang en een paar andere minder belangrijke werken, die hij alleen met den naam van Jan Jeghers teekende. Zijn gewoon handteeken bestond uit de aanvangletters van zijnen naam: I.C.I.
Hij werd in 1643-1644 in de Lukas-gilde opgeschreven als meesterszoon, en huwde den 5n Maart 1644, in St.-Walburgiskerk, Marie Lenaerts. Hij won bij haar zeven kinderen, en verloor haar korts na de geboorte van het laatste, dat den 14n September 1660 ter wereld kwam. Hij hertrouwde, in O.-L.-V.-kerk, den eersten April 1663, met Maria Mariën, dienstmeid van Balthazar Moretus II, die bij deze gelegenheid eene huwelijksgift van 120 gulden van haren meester kreeg. Onze kunstenaar won geene kinderen bij zijne tweede vrouw, en stierf tusschen den 18n December 1666 en den 18n September 1667.
Jan-Christoffel Jegher, evenals zijn vader, begon met voor de Plantijnsche drukkerij te werken. Het oudste der gekende stukken, welke hij voor Balthazar Moretus sneed, is een groot drukkersmerk, waarschijnlijk door Erasmus Quellin geteekend, waarop men het Werk, onder den vorm van Hercules, en de Standvastigheid, onder den vorm eener vrouw, het schild met den passer ziet vasthouden. Dit merk werd voor de eerste maal gebruikt in 1639 in de Elucidatio Terrae Sanctae, van Quaresmius. Jan-Christoffel was toen 21 jaar oud. Meer dan waarschijnlijk vervaardigde hij vóór dien tijd eene reeks werken, welke door Balthazar Moretus aan zijn vader betaald werden; wij kennen nog vier andere Plantijnsche drukkersmerken, die de aanvangletters van zijnen naam dragen.
Den 20n Februari 1644 komt zijn naam voor de eerste maal voor in de rekeningen der Plantijnsche drukkerij: hij hiet alsdan Christoffel Jegher de jonge of Junior. Te rekenen van den 28n November 1648 wordt hij in dezelfde boeken Jan Jeghers of Jegers genoemd. Er dient aangemerkt te worden, dat, na het verschijnen van den naam van den zoon, die van den vader niet meer vermeld wordt in de rekeningen der drukkerij.
Van den 20n Februari 1644 tot den 31n December 1654 levert Jan-Christoffel Jegher aan Balthazar Moretus II 43 verschillende figuren en talrijke hoofdletters, waarvan er 101 nader aangeduid worden. Onder de figuren, vermeld in de rekeningen der Plantijnsche drukkerij, treffen wij zeven staartstukken (culs de lampe) aan, door Erasm Quellin, en 12 andere van kleineren omvang, door Abraham van Diepenbeeck, geteekend; de titelplaat en eenige planten voor een Deensch kruidboek (Danske Urtebog), gedrukt door Balthazar Moretus, in 1647, voor Simon Pauli, geneesheer te Kopenhagen; een A.B., voor Jozef Bellaert; eene plaat in-4o, voor Simon Pauli, en een Horoscoop, voor Pater Wallius.
Ziehier hoe Moretus te boek stelde wat hij aan Jan-Christoffel Jegher in 1651 betaalde:
1651 |
|
May 17 |
betaelt aen Jan Jeghers voor het snyden van verscheiden groote houte letteren à f. 4.10 |
f. 31.10 |
|
|
Item van vier cleyne houte letteren |
14.- |
|
|
Item voor vyftien roode letteren |
4.10 |
50.- |
Junii 3 |
aen Jan Jeghers houte plaetsnyder voor de wapen van de stadt te snyden |
|
6.12 |
9 |
aen Jan Jeghers voor rest van het snyden van eene groote ende eene cleyne wapen van de stadt van Antwerpen |
|
11.8 |
Oct. 20 |
betaelt aen Jan Jeghers voor het snyden van twee steerten in hout à f. 10 |
|
20.- |
|
Aen den selven ghetelt seven ducatons om aen Erasmus Quellin te betalen voor zes teekeninghen van houte steerten |
|
23.2 |
Nov. 3 |
betaelt aen Jan Jeghers voor 3 nieuwe gesneden steerten |
|
30.- |
16 |
betaelt aen Jan Jeghers voor het snyden van 6 kransen voor zes steerten à f. 1.16 per stuk |
f. 10.16 |
|
|
Item voor het teekenen van twee nieuwe steerten |
8.- |
18.16 |
Dec. 1 |
betaelt aan Jan Jeghers voor het snyden van twee steerten |
f. 20.- |
|
|
Item voor het snyden van twee omkransen der selven |
3.12 |
23.12 |
Van Jan-Christoffel Jegher kent men nog het op hout gesneden medaillon, dat het werkje van Ernest van Veen versiert, getiteld: ΠΑΙΔΕΙΑ sive militaris artis peritia serenissimi principis Ferdinandi S.R.E. Cardinalis Hispaniarum infantis, in 1636 bij Jan Mommaert, te Brussel, gedrukt;
De gravuren der Iconologia van Cesar Ripa, te Amsterdam, in 1644, door Dirck Pietersz uitgegeven;
De veertig platen, naar Antoon Sallaert, van Perpetua Crux, door Judocus Andries S.J., in 1649 bij Cornelius Woons, te Antwerpen, verschenen, in het Latijn en in het Vlaamsch;
De prentjes van de Croone der allerheylichste Wonden Christi Jesu, door Willem de Wael naar Antoon Sallaert, in 1649, bij de Weduwe van Jan Cnobbaert uitgekomen;
Zeven platen naar denzelfde, in Perpetuus Gladius Reginae Martyrum, bij Cornelius Woons in 1650 gedrukt;
De 52 platen van Necessaria ad Salutem Scientia, van