Bokkenaankondiging
De drukker-uitgever, L. Janssens, Carnotstraat, 125, te Antwerpen, is een man, die er zich, met lofwaardigen iever op toelegt, om den leeslust, ook onder de mindere standen der samenleving, te verspreiden en hen met de voortbrengselen der Nederduitsche letterkunde bekend te maken. Sedert eenigen tijd geeft hij eene goedkoope Volksbibliotheek uit, waarvan elk deeltje slechts 23 centiemen kost. Ziehier de titels der werken, tot nu toe in die waarlijk goedkoope uitgave verschenen: nr 1, Eene zonderlinge Bedelares, door Eug. Zetternam; 2-3, de Koning der Boschjagers, door Lodewijk Janssens; 4, Fernand de Zeeroover, door P.F. van Kerckhoven; 5, Tantje Mortelmans, door Eug. Zetternam; 6, Een avontuur op Nieuwjaarsnacht, naar het Hoogduitsch van H. Zscokke. door J. Staes; 7-8, Volledige werken van Ledeganck. Omtrent alle maanden ziet een werk van 100 tot 130 bladzijden het licht; elk boekje is afzonderlijk voor 23 centiemen verkrijgbaar. Men kan voor eene reeks van twaalf deeltjes inschrijven, voor 3 fr., vrachtvrij te huis.
Uit de Meierij, schetsen uit het Noord-Brabantsche volksleven, door J.N.G Söhngen. Leiden, E.J. Brill. Schetsing der zeden in een bepaald gewest, bij middel van novellen, schijnt meer en meer in den smaak te vallen bij onze Noorderburen. Nadat Cremer zoo rijken lof inoogstte met zijne Betuwsche Novellen, bleef het vak een heelen tijd door geen tweede beoefend. In de laatste jaren is hier eene merkelijke verandering in te bespeuren. Heering gaf ons zijne Overijselsche Vertellingen; Beunke zijne Walchersche Novellen; Seipgens zijne Limburgsche Schetsen; Hollidee zijne Etsen naar het leven (in Noord-Brabant); Justus vau Maurik zijne Verhalen uit het Amsterdamsche volksleven, en daar komt nu nog eene tweede reeks Schetsen uit het Noord-Brabantsche volksleven.
Zij zijn ons even welkom als de vroegere. Opmerkelijk toch is het hoeveel talent er is ten beste gegeven in al die tafereeltjes naar het leven, bescheiden schildering van bescheiden menschen; wat gave van opmerking, wat ingenomenheid met het onderwerp, wat toon en wat kleur er in al die bundels te bewonderen vallen.
De laatstgekomen doet niet onder voor zijne voorgangers. De hoedanigheid die wij aan al de voortbrengsels van het vak toekennen, onderscheiden ook dezen bundel. De menschen zijn waarlijk niet gevleid, maar Cremer deed het evenmin; zij zijn er niet minder waar om. Van het eerste tot het laatste vinden wij scherp geteekende typen, eene handeling die zeer eenvoudig is, maar dikwijls door de innigheid van het gevoel dat er uitspreekt, waarlijk dramatische kracht bezit.
In de dorpswereld zoowel als in de stad, bij den kleinen man zoowel als bij den grooten, loopen komedie en tragedie vaak nevens en door elkander en zoo gaat het ook in dit boek. Voor de eene zoowel als voor de andere had de schrijver een open oog en een open hart, en eenvoudig maar treffend geeft hij weer wat hij gezien en gevoeld heeft.
Wij kunnen gerust het boek warm aanbevelen.
De Annuaire de l'Académie royale de Belgique, van 1889, bevat niet minder dan zes levenschetsen met portretten der afgestorven leden der Academie: die van Alexander Pinchart door Edm. Marchal, met portret door J. Demannez; die van François Tielemans door C. Faider, me: portret door F. de Meersman; die van Nicaise de Keyser door Henri Hymans, met portret door J.B. Michiels; die van ridder Frans-Joseph-Ferdinand Marchal door Edm. Marchal, met portret van P. Delboite; die van Nolet de Brauwere van Steeland door L. Roersch, met portret van J. Franck; die van F.L. Cornet door G. De Walque, met portret door D. Desvachez.
Bijzonder belangrijk zijn die van Tielemans en de Keyser.
Verschenen bij Ch. Jos. Dirix, Markgravenstraat, 9-11, Antwerpen:
Simon Stevyn, woorden van vrouwe Courtmans, en Ons Ordewoord, woorden van J. Blockhuys, twee kooren voor vier stemmen, getoonzet door Edward Gregoir.
Partitie en afzonderlijke partijen, 4 fr.
Deze stukken, bijzonder voor koorgezelschappen van den buiten gecomponeerd, werden reeds op het Festival te Antwerpen, in 1888, gezongen.