De Vlaamsche School. Jaargang 33

Kroniek.

Antwerpen. Het comiteit voor Vondels feestviering (zie blz. 98) is samengesteld uit de volgende heeren: P. Génard en F. Gittens, voorzitters; J. Boucherij en G. Segers, secretarissen; A. Cornette, F. de Laet, V.A. Dela Montagne, P. de Mont, C.J. Hansen, M. Rooses, H. Sermon, Aug. Snieders, J.F. Van Cuyck, J. Van den Bemden, Jul. Van Herendael en Lamb. Van Rijswijck, leden; F. Van Doeselaer, bestuurder van den Vlaamschen schouwburg, en Edw. Colinet, bestuurder van het Paleis voor Nijverheid, toegevoegde leden.

- Rob. Fabri is door het stadsbestuur gelast met de vervaardiging van Vondels marmerborstbeeld, hetwelk zal worden geplaatst in den Vlaamschen schouwburg.

- 3 Juli, ten 10 ure 's morgens, werd in de nog niet voor hare bestemming gebezigde nieuwgebouwde kostschool van het atheneum de merkwaardige nijverheidstentoonstelling van den Rubenskring geopend, in het bijwezen van een aantal leden van het gemeentebestuur en van een talrijk belangstellend publiek. De heer voorzitter Wynen sprak eene redevoering uit, die zeer passend werd beantwoord door den eersten stadsschepen, den heer Joseph Lefebvre. Beide toespraken verwierven groote goedkeuring. De tentoonstelling is, in haren aard, eene van de belangrijkste die tot nog toe in België werden gehouden. Het nijvere Antwerpen vertoont er zich in zijne gunstigste gedaante en grootste kracht. Alle takken van volksvlijt, de nederigste zooals de hoogste, zijn er uitmuntend vertegenwoordigd en veroorloven den bezoekers zich een nauwkeurig gedacht te vormen, met de werkstukken onder de oogen, van de Antwerpsche bazen, fabrikanten en ambachtslieden. De indruk, dien men ontvangt - het mag over het geheel zonder voorbehoud worden gezegd - is onvoorwaardelijk gunstig. De Rubenskring verdient geluk te worden gewenscht en bedankt, voor het tot stand brengen van deze schoone tentoonstelling.

- 23 Juli is met de stoomboot Goya uit Antwerpen naar Barcelona verzonden, het panoramadoek (2 groote rollen van 14 meters lengte), geschilderd door Karel Verlat en den Slag van Waterloo voorstellende. De mede verscheepte bijhoorigheden, zooals soldaten- en paardenbeelden, kanons enz., vulden een 100-tal kisten. De beeldhouwer Frans Joris, die het panorama te Barcelona zal ineenzetten, maakt zich voor de afreis klaar. (Zie onze jaargg. 1886, blz. 42, en 1887, blz. 11.)

- 16 Augustus is op de begraafplaats te Deurne eene grafzuil ingehuldigd, ter nagedachtenis van den eerw. Adrianus Beynen, die, na gedurende meer dan 50 jaren als een waarlijk goede herder het ambt van pastoor van het Antwerpsche vondelingenhuis te hebben bekleed, den 23ⁿ Mei 1875 te Antwerpen overleed. Hij was in 1793 te Oosterhout (Holland) geboren. De zuil, een werk van Modest Verlinden, is versierd met het door L. Dupuis vervaardigd welgelijkend afbeeldsel van den waardigen Beynen. Bij de onthulling werd door den heer J. Van Menten-Kockx eene redevoering van den dichter L. De Koninck, die verhinderd was, voorgelezen. Nadat ook de heer Arnou eene toespraak had gehouden, werd onder de leiding van Em. Wambach,

[p. 132]

eene gelegenheidscantate gezongen door 300 mans- en 200 kinderstemmen.

- Prijskamp van Rome in de bouwkunst (zie onzen vorigen jaargg., blz. 146). Acht kampers namen deel aan de voorproef. De uitslag van den eindprijskamp, tusschen 6 kampers, was als volgt: 1^e prijs, Karel De Wulf, van Brugge; 2^e prijs (bij verdeeling), Mich. De Braey en Ferd. Truyman, beiden van Antwerpen; eervolle vermelding, Ph. Van Boxmeer, van Mechelen. Onderwerpen waren, in de voorproef: een casino op het zeestrand; in den eindprijskamp: een paleis voor het gezantschap van eene groote mogendheid. De kampers hebben bewijzen van groote bekwaamheid gegeven. Den primus viel in zijne geboortestad, het kunstrijke Brugge, welverdiend eerbewijs ten deel, ook van overheidswege.

- Verschenen: De gemeentenaam ‘Poeke,’ etymologisch verklaard en zijne schrijfwijze vastgesteld, door J.J. Hellemans. Deze alleszins belangrijke brochuur is een gedeelte van een uitgebreid werk, waarin de deels verbasterde Vlaamsche benamingen van steden, dorpen en vlekken, van aan haren oorsprong opgespoord, geschied- en taalkundig zullen worden opgehelderd. De proeven, die de heer Hellemans ons reeds van zijnen arbeid heeft laten kennen, doen ons het verlangen koesteren, dat hij de door hem opgevatte taak met goed gevolg moge ten einde brengen.

Gent. 10 Juli heeft de plechtige inhuldiging plaats gehad van het door Ambresin gemaakte bronzen standbeeld van den beroemden zinneloozengeneesheer Joseph Guislain (1797 + 1860). De vereeuwigde weldoener van de lijdende menschheid is staande afgebeeld, gekleed met den hoogleeraarstabbaard; hij houdt de rechterhand opgeheven, als gaf hij eene aanwijzing; in de linker houdt hij het werk, Leçons orales sur les phrénopathies. Het beeld doet zich zeer goed voor en mag als dusdanig een sieraad voor de stad Gent worden genoemd.

Buitenland

Leiden. Om een denkbeeld te geven van den omvang der bibliotheek van de Maatschappij der Nederlandsche letterkunde, vermeldt de Spectator, dat de catalogus der handschriften 1038 titels aanwijst; dat de drukwerken er niet minder dan 32,173 tellen en dat de afdeeling Nederlandsch tooneel 525 titels van boeken en 9409 titels van tooneelstukken bevat.

Saïda. Noord-oostwaarts van deze Syrische stad, op 1200 meters van de kust, is eene overoude doodenstad ontdekt. Onder andere werden in de grafkamers aangetroffen: 1. eene witmarmeren doodkist; 2. vier grafteekens van wit marmer, met uitgelezen beeldhouwwerk versierd; 3. eene doodkist van wit marmer, prijkende met hooggewerkt beeldhouwwerk, een jachttafereel en een veldslag verbeeldende; 4. twee marmeren doodkisten, versierd met fabelachtige dierenfiguren; 5. twee marmeren doodkisten, waarvan de eene omringd is van weenende vrouwenfiguren, in Grieksch gewaad; 6. zes doodkisten van marmer en eene van graniet; 7. eenige afgesletene geldstukken, eene schoone vaas, eenige fijne steenen, enz.