Sterfgevallen.
Joseph-Ignatius Kraszewski, omtrent half Maart te Geneve gestorven, was een der vruchtbaarste en bekwaamste schrijvers dezer eeuw. Hij beoefende nagenoeg alle letterkundige vakken en muntte in alle uit. Benevens een aantal geschiedkundige, gaf hij verscheidene aardrijkskundige werken en ettelijke bundels merkwaardige studiën over letterkundige gewrochten en schrijvers in het licht. Buitendien liet hij een groot getal romans en dichterlijke werken verschijnen. Hij was te Warschau geboren den 26n Juli 1813 en verliet zijn ongelukkig vaderland, omdat Ruslands ijzeren arm hem te zwaar woog. Hij bewoonde gedurende vele jaren de stad Dresden. Staatkundige bemoeiingen berokkenden hem, een paar jaren geleden, eene veroordeeling in Duitschland; maar hij werd, uit hoofde van ziekte, onder borg, uit de gevangenis ontslagen en verhuisde naar Zwitserland.
Kasimir Steenackers, burgemeester van Schelle, bij Antwerpen, ridder van de Leopoldorde en van de orde van Isabella-de-Katholieke, een der grootste nijveraars van de provincie Antwerpen, den 20n Maart overleden, verdient te worden genoemd als een bevorderaar van de kunst. Het fraaie wijnpakhuis, in de Sanderusstraat, te Antwerpen, volgens het plan en onder de leiding van den bouwmeester J.J. Winders gebouwd in den stijl der Vlaamsche kunstherbloeiing van de xvie eeuw, en waarvan eene afbeelding werd gedrukt in onzen jaargang 1881, blz. 98, werd voor zijne rekening opgericht. 't Was het eerste gebouw van dezen aard, hetwelk in onzen tijd te Antwerpen werd gebouwd en wij mogen zeggen, dat het voorbeeld, daarmede gegeven, sedertdien navolging heeft gevonden.
Pieter Nicolaas Croquison, de hoogst bekwame voormalige provinciale bouwmeester van West-Vlaanderen, stierf den 24n Maart in zijne geboortestad Kortrijk, 81 jaren oud. Hij werd geboren 6 December 1806. L. Roelandt (1786+1846) leidde hem in de bouwkunst op. 1 Februari 1842 werd hij stadsbouwmeester van Kortrijk, 1 September 1858 provinciaal bouwmeester van West-Vlaanderen. Hij was een kunstenaar, een taaie werker en een echt goed man. West-Vlaanderen is aan zijn talent vele welgeslaagde werken van fraaie bouwkunst verschuldigd, onder andere de in Gothischen stijl gebouwde kerken van Luingne, Iseghem, Cruyshautem, Bossuyt, Houthem, Eeghem, Denterghem, Ploegstaart enz., de H.-Kruiskerk, te Brugge, de Romaansche kerk te Herseaux enz.; volgens zijne plannen en onder zijne leiding werden hersteld of verbouwd de kerken van Veurne, Dixmude, Wervicq, Zonnebeke, Ruysselede, Hooglede, Thielt, St.-Jan, bij IJper, St.-Martens, te Kortrijk, de stadhuizen van Thielt en Kortrijk, enz.; hij bouwde een 20-tal pastorijen, 80 gemeentescholen, 16 gasthuizen, vele lusthuizen en burgerwoningen. Hij was leeraar aan 's rijks teekenschool te Kortrijk, lid van een groot aantal vereenigingen en medestichter van de maatschappij De taal is gansch het volk, te Gent, ridder van de Leopoldsorde enz. Nauwe vriendschapsbanden hechtten hem aan H. Conscience, die, in 1857, tot arrondissementscommissaris van Kortrijk benoemd en in die stad geene woning voor zich gereed vindende, voorloopig bij Croquison zijnen intrek nam, ten wiens huize des schrijvers jongste dochtertje na eene langdurige ziekte overleed.
Frans-Mattheus Caris, den 1n April te Antwerpen, in zijne woning Reyndersstraat 26, overleden, liet onder den naam: ‘vriend Frans,’ twee verhalen, Het loon der weldadigheid (1866) en Het groot lot (1867), benevens twee bundels Liederen (1873-84) verschijnen. Van het eenige jaren te Antwerpen bestaan hebbend weekblad de Lange Wapper, was hij de hoofdopsteller. Caris was te Antwerpen geboren 26 Februari 1840. Na een 9-ure-lijkdienst in Onze-Lieve-Vrouwekerk te Antwerpen, werd hij in de gemeente Berchem begraven, waar verscheidene redevoeringen werden uitgesproken bij zijn graf.