Koninklijke Vlaamsche academie van taal- en letterkunde.
Zondag, 10 October, had in de groote zaal der Gentsche hoogeschool, de instelling plaats der koninklijke Vlaamsche academie (zie blz. 125). Al de benoemde leden waren aanwezig, uitgezonderd de heer dr. J. Nolet de Brauwere van Steeland, die door onpasselijkheid was verhinderd.
Ten 3 ure kwam de heer ridder A. de Moreau, minister van landbouw, nijverheid en openbare werken, ter vergadering. Hij was vergezeld van den heer R. de Kerchove, gouverneur van Oost-Vlaanderen, en de heeren Désiré Delcroix, bestuurder van de afdeeling letterkunde, wetenschappen en schoone kunsten aan het ministerie en J. Nyssens, secretaris van des ministers kabinet. De heeren P. Willems, J. Van Beers en F. De Potter, verscheidenlijk voorzitter, ondervoorzitter en secretaris der academie, begeleidden den minister.
De heer de Moreau hield eene toespraak in de Fransche taal, die vervolgens door den heer gouverneur van Oost-Vlaanderen werd herhaald in het Vlaamsch.
De heer D. Delcroix gaf daarop lezing van de koninklijke besluiten die wij op blz. 125 hebben medegedeeld. Na deze voorlezing, verklaarde de heer minister dat de academie was ingesteld. Deze verklaring werd met luidruchtige en langdurige toejuichingen begroet, terwijl in de zaal aanwezige muzikanten de Brabançonne speelden.
De heer P. Willems, in zijne hoedanigheid als bestuurder van de academie, leidde dezer werkzaamheden in met eene merkwaardige redevoering, verschenen met een verslag der plechtigheden in het staatsblad van 17 October, blz. 4067.
Een eeremaaltijd, door den achtbaren heer minister bijgewoond, vereenigde ten 5 ure, 48 gasten aan de tafel van den heer gouverneur van Oost-Vlaanderen. Tot de genoodigden behoorden ook de leden der academie.
Bij koninklijk besluit van 14 November is goedgekeurd de verkiezing, gedaan in zitting van 29 October, der heeren J.A. van Droogenbroeck, letterkundige te Schaarbeek, J. Obrie, letterkundige en rechter bij de rechtbank van eersten aanleg te Dendermonde, dr. C.J. Hansen, letterkundige te Antwerpen, Fr. S. Daems, letterkundige te Tongerloo, dr. P.P. Alberdingk Thijm, hoogleeraar te Leuven, L. Mathot, letterkundige te Antwerpen, J. Micheels, leeraar en letterkundige te Gent, als werkende leden van de academie. De heeren J. Van Beers en M. Rooses hebben als werkende leden van de academie hun ontslag genomen, omdat zij zich de keuzen, op 29 October door de vergadering gedaan, over het geheel niet kunnen laten welgevallen, met het oog op de overige samenstelling van de academie. In de bedoelde vergadering der academie van 29 October, werd, buiten de voornoemde heeren, ook de heer D. Sleeckx verkozen, die zich de keuze niet heeft laten welgevallen.