De oude lakenhalle te Mechelen.
Teekening en houtsnede van mej. Julia Vermorcken.
Naar er wordt gemeld, is het gemeentebestuur van Mechelen voornemens, eerlang de hand te slaan aan de uitvoering der werken van herstel van het hier afgebeelde merkwaardig gebouw, gestaan op de Grootemarkt, te Mechelen. Oorspronkelijk was dit gebouw bestemd om als lakenhalle te dienen en het heeft ook langen tijd als dusdanig dienst gedaan. Wie er de bouwmeester van was, is niet met volkomene zekerheid bekend. Men weet, dat aan de oprichting, die in de xive eeuw plaats had, een dozijn jaren werd gewerkt, namelijk van 1314 tot 1326. Wouter Coelman wordt genoemd als de bouwmeester, onder wiens leiding de werken zouden zijn uitgevoerd. Wij herhalen evenwel, dat omtrent den persoon van den meester nog onzekerheid bestaat. In 1342 werd het gebouw door brand geteisterd en gedeeltelijk vernield. Om de door het vuur aangerichte schade te herstellen, werden werken uitgevoerd in 1343. Latertijds onderging het gebouw nog herstellingen, die, het zij door onkunde, het zij door gebrek aan zorg, voor gevolg hebben gehad, dat de halle metterdaad werd verminkt en in den onooglijken staat gebracht, waarin wij haar op onze dagen aanschouwen.
Belend aan de lakenhalle en daarvan den rechtervleugel vormend, ziet men in de Befferstraat het niet voltooide raadhuis of parlement, waarvan de eerste steen werd gelegd op 13 Maart 1529 en waarvoor de roemrijke Mechelsche bouwmeester Rombout Keldermans het plan leverde, hetwelk, geteekend op perkament, bewaard wordt in het stadsarchief te Mechelen. De toenmalige staatkundige beroerten deden afzien van de voltrekking van het schoone Gothische gebouw, waaraan, af en toe, gedurende een twintigtal jaren, doch nooit met groote vlijt, werd gewerkt, tot dat, in 1550, de arbeid geheel werd gestaakt, zonder dat hij, in de sedert dien verloopen drie en een kwart eeuw, nog weder werd hervat. (Wij nemen deze gelegenheid te baat, om te verwijzen naar de grondige geschiedkundige studie van den heer G. Bernaerts, over de Halle, verschenen in den Messager des sciences historiques enz., te Gent, in 1869, blz. 161, alsook naar de zeer belangrijke verhandeling over De familie Keldermans te Mechelen, die nu wijlen Fr. Steurs in onzen jaargang 1884, blz. 78 en volgende liet opnemen, en waarin, onder aanhaling van eenige bijzonderheden, ook gewag is gemaakt van het voornoemde raadhuis of parlement.)
De gemeenteraad van Mechelen, die daarom verdient te worden geprezen, heeft eene eerste som van 50,000 fr. beschikbaar gesteld voor de herstelling van het merkwaardig aloude gebouw waarvan hier de rede is. Zijnerzijds heeft de provincieraad van Antwerpen, in zijn laatsten zittijd, met hetzelfde doel, een hulpgeld toegezegd.
Het zou de stad Mechelen en den provincieraad tot eere strekken, zoo zij hunne zorg wijdden aan de welbegrepene herstelling van de lakenhalle en de voltooiing van het door