De Vlaamsche School. Jaargang 32(1886)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Nachtegaal. Nachtegaal, ge moet niet vluchten, Als gij stil mij naadren ziet; O, gij hebt geen leed te duchten, Luistren wil ik naar uw lied. Gij, die van de vogels allen De uitverkoren zanger zijt, Laat uw gorgeltonen schallen, Dat het klinke wijd en zijd. Nachtegaal, wel vele malen Wil ik ook mijn vreugd en smart In het zoete lied vertalen, Naar den maatslag van mijn hart; Maar, eilaas, ook menigwerven Schiet mij de adem veel te kort, Voel ik 't zangvermogen sterven Eer het lied is uitgestort! Nachtegaal, leer gij mij klanken, Lief, eenvoudig, wonderzoet, Die, als reine zielespranken Rijzen uit het vol gemoed! Leer mij in het Eden dringen Van gevoel en poëzij, Dat ik ook eens moge zingen Tooverachtig schoon als gij! Leonard Buyst. Brussel, 1886. Vorige Volgende