Sterfgevallen.
L.J. Gobbaerts, toonzetter te St.-Gillis (Brussel), is aldaar einde April, overleden, 71 jaar oud.
Eugenius Isabey, de beroemde genreschilder, te Parijs geboren, is aldaar overleden, einde April, 82 jaar oud.
Coenraad Busken Huet, de hoogbegaafde Nederlandsche letterkundige, die het Land van Rubens en het Land van Rembrandt en zoovele andere uitstekende werken schreef, is den 1n Mei overleden te Parijs, waar hij sedert eenige jaren metterwoon was gevestigd. Hij werd te 's-Gravenhage geboren, den 28n December 1826 en was gedurende eene reeks van jaren als predikant werkzaam. Ongeveer een kwart eeuws geleden, nam hij als kerkleeraar ontslag en wijdde zich geheel aan de beoefening van letter- en staatkunde. De boekbeoordeelingen en studiën, die hij, onder den titel van Litterarische Phantasiën, in het licht gaf, en welke een twintigtal bundels vullen, vormen eene der belangrijkste aanwinsten die de Nederlandsche letterschat in de negentiende eeuw heeft gedaan. Huets schrijfstijl mag gelden als een voorbeeld van zuiverheid, levendigheid en edelen zwier. Welverdiend genoot hij den roem, Nederlands beste prozaschrijver te wezen. Ongetwijfeld, wanneer tot de uitgaaf der volledige werken van dezen grooten schrijver wordt overgegaan, zullen daarin ook worden opgenomen, zoo niet al de artikels, dan toch de belangrijkste opstellen die hij als dagbladschrijver leverde, en onder andere zijne verhandelingen in den Java-Bode en het Algemeen Dagblad van Nederlandsch-Indië, welke bladen hij, na 1868, gedurende eenige jaren, te Batavia heeft opgesteld. Van laatstgenoemd blad, hetwelk door hem werd gesticht, bleef hij, toen hij in Europa was teruggekeerd, een der bijzonderste medewerkers. Godsdienstverschil en scherpe letterkundige beoordeelingen brachten Huet met zeer velen zijner landgenooten in onmin of vijandschap; zijne verhuizing naar Parijs zal wel, gedeeltelijk althans, mogen worden toegeschreven aan deze omstandigheid. Zijne geschriften hebben op de richting van het jonge Holland een diepgaanden invloed
uitgeoefend.
B. Ingels, bestuurder van het gesticht Ghislain, te Gent, is aldaar den 22n Mei overleden, aan de gevolgen van eene bloedvergiftiging, ontstaan doordien hij zich bij eene ontleding in de hand had gesneden. De dood van dezen uitstekenden geneesheer, die verdienstelijke werken heeft geschreven, is voor de wetenschap een groot verlies. Hij bereikte den ouderdom van 56 jaren.
Leopold von Ranke, Duitschlands wereldberoemde geschiedschrijver, den 23n Mei te Berlijn overleden, werd in 1795 geboren te Wiehe, in Thuringen. Zijne buitengewone geestesgaven openbaarden zich reeds vroegtijdig. Op zijn 23ste jaar was hij hoofdleeraar aan het gymnasium (atheneum) te Frankfort a/d Oder en in 1825 leeraar in de geschiedenis te Berlijn. Hij had nog zijn 30ste levensjaar niet bereikt, toen zijn werk Zur Kritik neueren Geschichtschreiber hem bereids eene Europeesche vermaardheid had doen verwerven. Tot zijne voornaamste werken behooren de Geschiedenis van de Romaansche en Germaansche volkeren; de Vorsten en volkeren van Zuid-Europa in de 16e en 17e eeuw; De Roomsche Pauzen, hunne kerk en hun staat in de 16e en 17e eeuw; Duitschlands geschiedenis in den tijd der hervorming; de Geschiedenis van Pruisen; Geschiedenis van Frankrijk, voornamelijk in de 16e en 17e eeuw; Geschiedenis van Engeland in de 16e en 17e eeuw enz. Zijne volledige werken vormen meer dan 50 lijvige boekdeelen. Hij werkte regelmatig 14 uren daags en had sedert een groot getal jaren de gewoonte aangenomen, aan eenen klerk voor te zeggen, wat hij wilde geschreven hebben. Daardoor werd hem de arbeid merkelijk verlicht. Toen de dood den grooten geschiedkundige kwam aflossen, werkte hij aan eene Wereldgeschiedenis, die hij begonnen was op zijn 85ste levensjaar en gevorderd is tot aan den val van het rijk van Karel den Groote.
Leo Solvyns, oud-lid van den provincieraad van Antwerpen, sedert 1872 lid van de Antwerpsche academie voor schoone kunsten, gewezen consul-generaal van de Pauselijke-Staten te Antwerpen, is den 5n Juni overleden te Brussel, 48 jaren oud.
C. Imbrouck, voorzitter der Maatschappij ter bevordering van Nijverheid en Wetenschappen te Gent, aldaar overleden, is den 6n Juni met groote plechtigheid begraven. Aan zijn graf werden niet minder dan negen redevoeringen uitgesproken, waarin de uitstekende hoedanigheden van den overledene werden geschetst en eene welverdiende hulde gebracht aan de groote diensten, door hem in zijn nuttigen werkkring bewezen.