Een ouderwetsch binnenhuisje.
Het hier opgenomen aardige, geestig behandelde tafereeltje, is eene samenstelling en teekening van den Duitschen meester L. Richter. Het is dan ook eene aandachtige beschouwing waard, zooals onze lezers reeds dadelijk zullen merken, wanneer zij het nagaan in zijne deelen en punten, evenzeer als wanneer zij het opnemen in zijn vollen omvang.
Het vertrek, met
Teekening van L. Richter.
zijn kelderachtig welfsel, zijne hooge schouw, zijn naakten stijl en het helder lichtend venster in den dikken muur, zou men zich, in zijnen aard, niet beelderiger kunnen wenschen.
En hoe verdient die keuken, buitendien, haren naam, als dusdanig! Overal potten en pannen en verdere daarbij te pas komende gerieven. Geen plekje is er onbezet. In alle hoeken, aan alle kanten ontwaart men gereedschap voor schoonmaak en kook. Nochtans verkrijgt men bij de beschouwing den indruk, dat alles zich op en aan zijne plaats bevindt. Van wanorde hier geen spoor. De vogelen, die, naast de rechtgezette ton, op den voorgrond, verspreid liggen over den vloer, vertoeven daar slechts tot dat zij zullen gepluimd zijn.
Wij kunnen niet zeggen, wat of de kleine kleuter mag hebben misdreven, die, bitter weenend, tusschen den goedigen man en de vertoornde, dreigende vrouw, vermurwend de handjes opsteekt; maar het ouderwetsche drietal vormt wel de beste stoffeering die voor zulk een binnenhuisje kon worden bedacht.