De porseleinen potten, vazen, schotels, bloemen fruitschalen, teilen, groepen, tellooren waren echt schoon, die met enkele lijnsieraden zoowel als die met figuren, landschappen, tafereelen enz. De porseleinschildering bekleedde ook eene ruime en gewichtige plaats. Vele stukken waren onbegrijpelijk goedkoop; er werd dan ook gretig gekocht.
De prachtige Venetiaansche glazen lichtkronen enz. gaven het bewijs dat de Italianen in dit vak van kunstnijverheid alles overtreffen.
De heer F. Ferro en zoon hadden eene volledige glasblazerij ingericht; als men in de werktuighalle de trap rechts afdaalde en recht door wandelde, zoo vond men ter rechterzijde eene sierlijke poort, eene nabootsing van die van het paleis der dogen te Venetië, opgeslagen. Daarbinnen werden de ovens met droog esschen- en dennenhout gestookt, want steenkolenvuur is voor dit werk niet zuiver genoeg. De ovens waren nog als die van voor eeuwen. De glaspijp bevindt zich in kroezen in de fornuizen, waaruit de werklieden ze ophalen met eene ijzeren staaf en dan met de meeste behendigheid alle soorten van kunstvormen weten te geven.
Onnoodig te zeggen dat daartoe eene overgroote handigheid en een zeer juisten blik wordt vereischt.
Eene vaas wordt in drie deelen gemaakt; de voet, de kuip en de schacht; als die stukken gereed zijn, zet men ze in den oven om ze op zekeren graad van warmte te houden en zijn de drie stukken afgewerkt dan worden zij met gloeiende spijs aaneengebracht en daarna gaat het geheel den oven in en wordt stilaan achteruitgebracht, om allengs daar te verkoelen, waartoe een dag en nacht noodig is. De vuren branden 's nachts stilaan, om 's anderdaags weer vroeg te laten voortwerken. De behendigste werklieden komen uit de beroemde fabrieken van Murano bij Venetië, die door de meeste bezoekers van Italië bezocht worden. Venetië is zooals men weet het vaderland der prachtspiegels en hare glasnijverheid dagteekent van de xiie eeuw.
De juweelen waren vertegenwoordigd op eene breede schaal door mozaïeken van Rome en Florence; aan koralen enz. was een overvloed, waarvan in onze streken vroeger geen denkbeeld was. Hetgeen er verkocht werd, aan koralen armbanden en halssnoeren, is ongelooflijk, en er was geen voorwerp van koraal te verdenken, dat ontbrak.
Van eetwaren en dranken waren ontelbare stalen voorhanden. De Italiaansche wijnen, namelijk, bezetteden menigvuldige uitstallingen, waar men ze ook proeven kon; opgelegde waren ontbraken evenmin, bijzonderlijk de vruchten, en daartusschen de zoogenaamde gekonfijte vruchten; het gedroogde vleesch bestond schier uitsluitelijk in groote en zware worsten.
Niet onvermeld mag het leder, noch de schoeisels en handschoenen worden voorbijgegaan, evenmin als de rijtuigen.
Wat de onderaardsche voortbrengselen betreft, hebben wij eene allerschoonste verzameling mineralen te vermelden, alsmede marmer, dit laatste ruw in blokken, alsook in platen, gepolijst. Al het marmer was zeer licht en om de waarheid te zeggen, het stak de oogen niet uit. Voor het sulfer, een der groote uitvoerartikels, zijn de voortbrengers niet ten achteren gebleven.
Onder de landbouwvoortbrengselen moeten wij de wasklompen noemen, en als zeldzaam eigenaardig vermelden, dat de Italiaansche bieën ook waren tentoongesteld in een twaalftal houten doosjes.
Van de voornaamste houtsoorten, in de Italiaansche bosschen gewassen, waren de stalen voorgesteld in ruwe stukken en bewerkt in platen. Die verzameling wekte vooral de aandacht wanneer men de meubelen had gezien.
De voortbrengst der zijde leverde eene bijdrage die veel bekijks had en met reden. In eene menigte bokalen, elk de plaatselijke aanduiding dragende, bevonden zich duizende kopjes ruwe zijde, in den staat zooals de zijdeworm ze heeft gesponnen, en daarnevens van dezelfde soorten, in draad afgewonden en tot kleine strengen geknoopt.
Het ministerie van landbouw, handel en nijverheid had in de tentoonstelling een paviljoen laten oprichten, dat tusschen al de bevalligheden van Italië een pronkstuk was van eersten rang. Het had ingezonden specimens van werken van 's lands zeevaartscholen, alsook van de nijverheidsscholen en van de nijverheidsmuseums van Italië. Buiten allen twijfel, was deze afdeeling, alhoewel slechts klein, om hare volledigheid te roemen. De modellen en werken, door de Italiaansche nijverheidsscholen geleverd, getuigen dat daar alle vakken worden onderwezen, en de proeven van het nijverheidsmuseum leveren het bewijs dat zij niet achterlijk zijn.
De belangrijke verzameling betreffende het schilder- en teekenonderwijs in Italië is door dezes gezant te Brussel na de sluiting der tentoonstelling in bruikleen afgestaan aan het museum van kunstnijverheid te Haarlem. Het zijn werken van zes scholen: Rome, Pisa, Florence, Turijn, Milaan en Ferrara.
Pianos en muziek vermeldden wij reeds in 1885, op blz. 195, onder de rubriek: Toonkunde.