Sterfgevallen.
Paul Baudry, de befaamde Fransche schilder, is den 17n Januari te Parijs aan de gevolgen eener hartziekte overleden. Hij werd den 7n November 1828 te Bourbon-Vendée als zoon van een armen klompenmaker geboren. Een gelukkig toeval bracht hem in aanraking met den kunstschilder Sartoris, die, des knapen aanleg ontwarende, hem op de school voor schoone kunsten bracht en vervolgens eene beurs deed verwerven, om in Parijs te gaan studeeren. In 1850 was de zoon van den holleblokmaker primus van Rome. Hij vertrok, als dusdanig, naar de Eeuwige Stad, waar hij zeven jaren doorbracht. Toen hij in Frankrijk terugkeerde, had hij zich een reeds gevestigden roem verworven, door de schilderijen, die hij, tijdens zijn verblijf te Rome, daar gemaakt en van uit die stad naar Parijs gezonden had. Onder deze schilderijen behooren een H. Joannes, Leda, de Foltering eener Vestaalsche maagd en de Fortuin en het kind. In 1857 prijkten van hem op de Parijsche tentoonstelling een portret van Charlotte Corday, Amphitrite, de Opschik van Venus en drie andere schilderijen. De uitmuntendheid zijner portretten vooral, bracht hem zooveel bestellingen aan, dat hij bijna geheel in beslag was genomen door de portretschildering, toen hem de beschildering van de wandelzaal en de galerijen van het nieuwe Parijsche operagebouw werd opgedragen (zie de Vlaamsche School van 1876, blz. 16 en 1878, blz. 83). Het laatstgenoemde groote werk hield hem een tiental jaren bijna uitsluitend bezig. Desgelijks beschilderde hij met hooggeroemde tafereelen het huis van mev. de Païva, in de Elyzeesche-velden, te Parijs.