De Vlaamsche School. Jaargang 31
(1885)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVictor-Lucas Schaefels 1824+1885.De Antwerpsche academie voor schoone kunsten verloor op Donderdag 17n September eenen harer verdienstelijkste leeraers, de Vlaamsche School eenen harer bereidwillige en belanglooze medewerkers. Een bijna schielijke dood, gevolg eener beroerte, waarvan reeds vroeger de kenteekens zich voordeden, trof den algemeen geachten Lucas Schaefels in zijne woning, Delinstraat, nr 64. Met de meeste dienstvaardigheid beloofde hij ons, pas weinige dagen geleden, ter opluistering van ons tijdschrift, de teekening zijns tafereels, thans op de wereldtentoonstelling voor schoone kunsten prijkend, en voor de verloting aangekocht door het bestuur der Maatschappij ter Aanmoediging van Schoone Kunsten. Onder de werken van den kundigen meester, welke wij het voorrecht hadden te mogen opnemen, wijzen wij op de prachtigste etsing zijner hand (zie 1880, blz. 21). De houtsnede, thans hier opgenomen, werd door hem in 1864 geteekend, en vertoont de versiering der academie, onder zijne leiding uitgevoerd, ter gelegenheid van het 200-jarig jubelfeest van de stichting der kunstschool door David Teniers. Al, wat kon bijdragen tot den kunstroem zijner geboortestad, lag Schaefels nauw ter harte; de groote opofferingen, welke hij zich sedert bijna 16 jaar getroostte, met kosteloos de klasse van | |
[pagina 155]
| |
sieraadschildering waar te nemen, brachten hem onderscheidingen noch eereteekens, maar wel den oprechten dank zijner talrijke leerlingen. Onlangs gewaagden wij nog van de merkwaardige vruchten van zijn onderwijs in dit vak (blz. 98). Als leeraar van sieraadteekening, bij onze koninklijke academie, was hij, sinds 1857, de opvolger zijns vaders, H.-R. Schaefels (zie 1882, blz. 67). Zijn afsterven is niet alleen een groot verlies voor het kunstonderwijs aan de academie, maar ook de kunst verliest in hem eenen meester, de stad een sieraad, Antwerpen een zijner edelste burgers en wij eenen oprechten vriend, wiens aandenken ons immer zal lief blijven. Hij was een man van den goeden ouden stempel, het evenbeeld zijns dierbaren vaders, wiens dankbare leerlingen de nagedachtenis huns meesters vereeuwigden in de St.-Jacobskerk te Antwerpen.Ga naar voetnoot(1) Wij zijn verzekerd, dat men Victor-Lucas Schaefels evenmin vergeten zal. De lijkdienst en plechtige begrafenis hadden plaats op 19 September. De Delinstraat was te klein om het volk te bevatten dat eene laatste hulde kwam bewijzen aan den overledene; talrijke kronen en andere huldeblijken waren door zijne leerlingen en oud-leerlingen, door vereenigingen, vrienden en geburen aangebracht. Omtrent 10 ure werd het lijk uitgehaald door de kerkbedienaars van St.-Willebrordsparochie; de kist werd gedragen door zijne leerlingen en de slippen van het baarkleed door de heeren Joz. Geefs, dd. bestuurder, K. Verlat, eersten leeraar der schilderkunst, H. Verdonck, Schaefels' oudste medeleeraar in het lager onderwijs der academie, en E. Chappel, een zijner uitstekende leerlingen. Daarachter volgden des schilders broeder Hendrik en de andere familieleden; de leeraren der academie; het bestuur der Maatschappij ter Aanmoediging van Schoone Kunsten; leden van het academisch lichaam; het bestuur der afdeeling beeldende kunsten van het Verbond voor kunsten, letteren en wetenschappen van Antwerpen; de redactie van het tijdschrift De Vlaamsche School; de Antwerpsche etsers; Antwerpsche volksvertegenwoordigers, senators, de burgemeester, schepenen, gemeenteraadsleden, schilders, beeldhouwers, bouwkundigen, plaatsnijders, letterkundigen, niet alleen van Antwerpen, maar uit verschillende steden des lands. De St.-Willebrordskerk was opgepropt van volk en de offerplechtigheid duurde ongemeen lang. De begrafenis had te Deurne plaats, waar redevoeringen gehouden werden door de heeren G. Kempeneers, namens de koninklijke academie voor schoone kunsten, F. Van Kuyck, namens de afdeeling beeldende kunsten van het Verbond voor kunsten, letteren en wetenschappen, en door Frits Hanno, namens zijne leerlingen. Deze laatste zegde:
‘Beminde professor,
Wij, uwe leerlingen, wij achten het een heiligen plicht, u hier, op uwe laatste rustplaats, nog eens al onzen dank te betuigen. Meer dan vijf en twintig jaren hebt gij ons vrijwillig uwe beste kunstenaarsstonden toegewijd. De dankbaarheid en liefde uwer leerlingen zijn de eenige belooningen, die gij voor al deze moeite en tijdverzuiming ontvangen hebt, maar onze vriendschap en vooruitgang waren u voldoende, want gij bemindet ons niet als een leeraar, maar als een vriend, als een vader. De dood heeft u aan onze liefde ontrukt, maar zoolang onze harten zullen kloppen, zal uwe geheugenis bij ons voortleven. In naam van al uwe leerlingen, en gij weet of zij talrijk zijn, talrijker dan uw levensloop weken telt, in naam van allen, Lucas Schaefels, heb dank en vaarwel.’ Vooraleer de ingetogene schaar het kerkhof verliet, werden door den heer Max Rooses nog de volgende woorden uitgesproken: ‘In naam van de Vereeniging der Antwerpsche etsers zij het mij toegelaten eenige woorden te voegen bij hetgeen ter eere van den ontslapen kunstenaar is gezegd. Van het oogenblik der oprichting van onzen kring was Lucas Schaefels er lid en ieverige medewerker van. Alhoewel hij eerst in lateren leeftijd begon zich op de etskunst toe te leggen, vervaardigde hij met de hem eigen nauwgezetheid en goeden smaak enkele verdienstelijke platen voor ons album. Wij verliezen in hem eenen talent- en gewetensvollen arbeider. Wij en de duizenden die hem kenden, verliezen in hem nog veel meer: den hartelijken trouwen vriend, die nooit iemand eenig verdriet aandeed dan door zijn vroegtijdig heengaan, den immer goed geluimden makker, die, zelfs in zijne zieke dagen, opgewektheid rond zich wist te verspreiden, den ronden Antwerpenaar, die met zijne smakelijke taal, met zijne verrassende invallen en zijne echt Vlaamsche spreuken ons zoo dikwijls opruimde. Maar zoo zijn omgang aangenaam en zijne taal pittig was, nooit mengde zich een woord van haat en nijd in zijn jok, nooit verbitterde een druppel gal zijne scherts: het hoofd was vol geest, het hart was vol goedheid, het gemoed vol eenvoud. Dit alles en zooveel meer hebben wij verloren in onzen vriend Lucas Schaefels; maar indien wij overvloedige gronden hebben tot treuren om het medelid dat is heengegaan, dan hebben wij niet minder reden om deelneming te voelen in de smart van ons medelid, den overblijvenden broeder, die den trouwen vriend zijns levens, den broeder naar ziel en lichaam verliest. Hem spreken wij een diepgevoeld woord van rouwbeklag toe; den ontslapene zeggen wij: Rust zacht, goede vriend, gouden hart.’ Het gezegde van den heer Rooses, dat Lucas Schaefels eerst op lateren leeftijd begon zich op de etskunst toe te leggen, is minder nauwkeurig. Reeds 30 jaren geleden maakte hij etsen. Onder andere is de almanak der St.-Lucasgilde voor 1855 versierd met eene zeer fraaie ets van den betreurden schilder. |
|