Sterfgevallen.
Jan Bernard Wittkamp, de zeer verdienstelijke historieschilder, geboren te Riesenbeck (Westfalen), sedert 1840 te Antwerpen metterwoon gevestigd, is aldaar den 15n Juni overleden in zijn huis Consciencestraat, nr 60. Hij genoot zijn eerste kunstonderwijs te Delft, waar hij in 1830 was komen wonen. Van 1837 tot 1840 leerde hij te Rotterdam bij W.H. Schmidt. Naar Antwerpen verhuisd, volgde hij ter academie de lessen van G. Wappers en werd leerling van N. De Keyser. De meeste zijner werken vindt men vermeld of beschreven in de 30 verschenen jaargangen van ons tijdschrift. Hij bekwam reeds in 1845 het gouden eeremetaal op de tentoonstelling te Brussel en behaalde later dergelijke onderscheidingen op tentoonstellingen te Brugge, 's-Gravenhage, Londen en Philadelphia. In de gemengde afdeeling der Antwerpsche wereldtentoonstelling voor schoone kunsten prijkt zijne Parisina. In 1852-1853 deed hij kunstreizen in Engeland, Italië, Zwitserland en Duitschland. Het museum te Gent bezit een zijner tafereelen, Een gevangenbewaarder voorstellende, en op de tentoonstelling van 1850 verkocht voor fr. 800. Een ander zijner stukken, De page, bevindt zich in een der ministeries te Brussel. Beide zijn op hout gegraveerd in het Nederlandsch Magazijn van 1865. Wittkamp heeft een aantal werken van Renier en August Snieders met platen opgeluisterd. Den 18n Juni werd de betreurde schilder plechtig ter aarde besteld op het kerkhof van de gemeente Berchem, nadat een lijkdienst voor belooft de afdeeling der Liverpoolsche tentoonstelling te wezen, welke zal gewijd zijn aan de geschiedenis en de ontwikkeling van het reizen te land, ter zee of door de lucht, waarbij zal worden opgenomen de uitbreiding, die de verbetering der gemeenschapsmiddelen heeft gegeven aan handel en nijverheid. (Het gemeentebestuur van Antwerpen zal hem was
opgedragen in de parochiale kerk van St-Jozef. Groot was het aantal vrienden en waardeerders, die waren opgekomen, om den overledene uitgeleide te doen naar zijne laatste rustplaats; groot was ook de lof die hem ten deele viel uit den mond van velen, die het voorrecht hadden genoten hem van nabij te kennen of omgang met hem te houden. Wittkamp, die hoofdzakelijk voor zijne kunst leefde en als geheel opging in hare beoefening, was werkelijk een man van een bij uitstek edelen aard en een hoogst rechtschapen karakter.
Lodewijk Antoon De Rycker, den 18n Augustus te Gent overleden, in den ouderdom van 60 jaren, zou, volgens de nieuwsbladen verzekeren, verscheidene letterkundige werken nalaten, betrekkelijk dewelke wij hopen, dat zal worden onderzocht of zij ook geschikt zijn om te worden uitgegeven. De overledene liet onder andere een aantal geschiedkundige opstellen in tijdschriften verschijnen. Hij behoorde vroeger tot het onderwijs. Bij zijne begrafenis werden redevoeringen uitgesproken door de heeren Lefevre, J. Vuylsteke en W. Rogghé.
Eduard Agneessens, die met volle recht een kunstschilder van veel aanleg mocht worden genoemd, is op nauwelijks 42-jarigen leeftijd, den 20n Augustus overleden, in het zinneloozenhuis te Uccle, waar hij reeds sedert een zestal jaren verblijf hield. Zeven schilderijen, door vriendenhanden ingezonden, houden zijnen roem op, in de thans te Antwerpen geopende wereldtentoonstelling voor schoone kunsten. De betreurde schilder werd den 24n Augustus te St.-Joost-ten-Noode begraven.