De Vlaamsche School. Jaargang 31
(1885)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 101]
| |
De wereldtentoonstelling van Antwerpen.
Photozincographie naar de teekening van den heer Boulanger. (Zie blz. 103.)
(Vervolg van blz. 95.) Terugkeerende naar den hoofdingang der Leopoldsgalerij, treffen wij uitstallingen aan van schoone koffers en andere reisartikelen van Michel oudste (Brussel); schoeisels, van F. Brenu (Luik) en Crochon-Plamont (Iseghem); van A. De Clerck & cie (Deinze), schoone zijden stoffen; F. Denys (St.-Nicolaas), sjaals; passementwerk van E. Tromont (Brussel); Porsschelle-Delalau (Brussel), beddegoederen; van het huis Royer-De France, waaiers; P. Gocvaerts (Antwerpen) en K. Buyens (St.-Nicolaas), goudborduurwerken en kerkgewaden; G. Vannubbel (Brussel), uniformen en andere kleedingstukken; H. Weyland (Brussel), kleederen die geen regen doorlaten enz.; Caussenville Jr. en Roche en cie en Mariotte & cie (Brussel), waskaarsjes en lucifers; V. Gouar (Brussel), bronzen en andere deursloten; C. Nias (deze firma bestaat in de hoofdstad sedert 1845), papieren; Colin & cio (Brussel), briefomslagen enz. (de vertegenwoordiger van dit huis te Antwerpen, woont in de Rubensstraat nr 9); H. Dandois en de gebroeders De Vestel (Haeren), | |
[pagina 102]
| |
uitgelezen schoon blauwsel; A. Charlier (Antwerpen), zeer schoon marokijnwerk. Eene bijzondere vermelding verdienen de geschilderde sieraadpaneelen van Ch. Lebrun, van Gent, waarvan het hoofdonderwerp aan den wijnoogst is ontleend. Eene andere merkwaardigheid van de Leopoldsgalerij is de zeer schoone zaal met veranda, die de wapenmaker H. Pieper, van Luik, links van den ingang, er heeft ingericht; de smaakvolle behangsels en meubelen voor die zaal werden geleverd door J. Limbosch & cie, van Brussel; alles, in dit vertrek, verdient in oogenschouw te worden genomen, stuk voor stuk, de sierlijk bewerkte wapens niet het minst. In den rechterzijbeuk dezer galerij zagen wij alarmbellen van Jean Louis Petit (Brussel), die in alle landen gebreveteerd zijn, en de schier onafmeetbare spiegels der vereenigde spiegelfabrieken Ste.-Marie van Oignies, Floreffe, Roux, Courcelles en Auvelais. Geschilderde nabootsingen van hout en marmer, om de beste kenners te bedriegen, worden tentoongesteld door Cluytens-Suetens, van Mechelen; E. Pichot (Brussel) stelt eene volle zaal steen- en kleurendrukken van allen aard ten toon. Prachtig bewerkte meubelen werden ingezonden door A. Cosyns, wed. Van Inthoudt, Hendriekx en zoon, L. Scheffermeyer, allen te Mechelen; H. Staes, te Brussel, en E. Van Herck zoon, te Antwerpen zonden oude herstelde meubelen, waarbij vooral opmerkzaamheid verdienen, een scribaan met schildpad en koper belegd en eene andere fraaie pronkkast, beide in den stijl Lodewijk XV, toebehoorende aan den heer E. Osterrieth, te Antwerpen. Voorts merkten wij op: van meubelwerk, puikstukken in den stijl der kunstherbloeiing van L. Stynen (Borgerhout); buffetten, van L.A. Verwimp; eene schoone ingelegde eikenhouten tafel en andere meubelen, van C.P. Slaets; eene in eikenhout gebeeldhouwde pendule, versierd met een beeld van de Belgische maagd, van J. Weyns; een prachtig buffet, eene pendule en 2 kassen van E. Van der Schueren; laatstgenoemde inzenders wonen te Antwerpen. Fraaie biljarts hebben wij aangetroffen van de heeren C. Toulet en E. Wouters, te Brussel, en A. Smulders, te Antwerpen. Wij zagen schoone marmeren schouwen, kolommen, pendules enz. van I. Geers, C. Sermon, J. Joostens, J. Noeninckx, A.L. Stilten, te Antwerpen; J. Raes (Gent); G. Pieters-Saman (St.-Nicolaas); De Villers en cie, gebroeders Bronchain, V. Denis, L. Evrard, A. Lauwers, L. Boucneau, allen uit Brussel en uit Brussels voorsteden; J.A. Stroobant (Vilvoorde); L. Pette (Bergen); Masson-Leblois (Basècles); P.J. Baudelet (Escozijn); de Bruges-de Gerpinnes (Mettet); P.J. Bayot (Namen); Naamlooze Maatschappij van Merbes-le-Château; F.R. Mullie-Dusaucois (Basècles); gebroeders Guaux (Bouffioulx); A.F. Guilmain (Hoei); G. Janotte (Roisin); J. Cornelis (Oostende). Kerkmeubelen in ojivalen stijl van: Hoeken en G. Jansen, uit St.-Truiden; een goed bewerkten biechtstoel, van Ch. Van Roey, te Vorsselaar; gestoelten, van P. Peeters (Antwerpen); een predikstoel, van gebroeders Goyers, te Leuven; een fraai kruisbeeld, van H. Dupont, te Antwerpen. Kerksieraden, als kelken, monstransen, kandelaren enz., van P. Goyers, A. Beelarts-Van Leur, P. Festraets (Mechelen); A. Bourdon-de Bruyne en K. Michielsens-Lobert (Gent); een koperen altaar, eene reliquieënkas en een altaar voor de Ste.-Gudulakerk te Brussel, naar de teekening van L De Curte, een met smeltglas versierden kelk van mgr. Van den Berghe, pastoor van de St.-Jozefskerk, te Antwerpen, en vele andere voorwerpen in het door P. Veranneman in Vlaamschen stijl beschilderde beluik van L. Van Rijswijck, van Antwerpen. J. Wilmotte en zoon, te Luik, zonden benevens vele kerksieraden en een koperen altaar, kandelaren, lampen, lichtkronen, enz. Aan het einde van den rechterbeuk der galerij Leopold II bevindt zich ook een prachtig magazijn van bronzen beelden, pendules, candelabres, lichtkronen en lichters, ingezonden door het huis H. Luppens en cie, te Brussel; naast de voornoemde voorwerpen, zijn ook talrijk uitgestald fraaie koperen, marmeren en porseleinen prachtvoorwerpen, van gebroeders Van Donck, te Brussel. Aan de overzijde, links, bevindt zich eene uitstalling van gedreven en geslagen huishoudelijke koperwerken van K. Michiels, Hopland nr 44, te Antwerpen. Eene eigenaardigheid, die hier dient vermeld te worden, zijn de gedroogde takken, planten en bloemen tusschen ruiten en spiegels geplaatst, ingezonden door mev. Frederika de Zualart (Brussel). Wezenlijke kunstwerken in ijzer leverden P. Schrijvers, Hulde aan Antwerpen, Wauters-Koeckx, traplantaarns enz., beide te (Brussel); L.P. Van Boeckel, sieraden; L. Forneville, die niet alleen eene prachtige verzameltafel, juweelkoffertjes enz., maar zelfs pendules in ijzer inzond. Van den reeds befaamden kunstsmid L. Wuyts zagen wij een boom op de natuur nagebootst. Forneville en Wuyts zijn twee Antwerpenaren, maar de laatste woont thans te Hoogboom, onder Capellen. Prachtvuren, in soorten, met elkaar wedieverend in schoonheid, werden tentoongesteld door de we Blondiau (Bergen), L. Ramboux, F. Roeyackers, L. Vermeren, te Antwerpen, A. Toussaint en A. Van de Wiele (Brussel). In den linkerbeuk der Leopoldsgalerij zijn uitnemend schoone lichtbeelden en door lichtdruk verkregene platen tentoongesteld, benevens een aantal toestellen voor lichtdruk en dergelijke. Tot de Antwerpsche inzenders behooren: J. Maes, L. Bennert, Jos. Dirks, J. Grewel, G. Hermans, L. Van Neck, A. Storms, G. Raynaud; tot de Brusselsche: A. Cadot, H. Colard, A. Moriau, Dupont, J. Gantz, gebroeders Geruzet, G. Hofmans; andere inzenders: J. Keymeulen-Pettens (St.-Jans-Molenbeek); A. Gilles-Ledoux (Namen); H. Zegyen (Luik). In de nabijheid prijken een reusachtige spiegel van de naamlooze maatschappij van Moustier-sur-Sambre en een zich zelve opwindend uurwerk van C. Tillière en Lust, te Brussel. Daarnevens, een gedeelte van eene zaal, met eene prachtig gebeeldhouwde eikenhouten schouw en met Boch-tegels bezette muren, van J.F.E. Mareska, te Brussel, volgens de teekening van den bouwmeester Th. Fumière, uit dezelfde stad. Dan volgen uitstallingen van speelkaarten en gekleurde papieren, van L. Biermans (Turnhout); papieren, registers en | |
[pagina 103]
| |
schrijfgerief, van Jos. Roeder & cie (Antwerpen); een aantal fraaie kassen met schoeisels van allen aard, van Jorion-Risselin (Courcelles), De Coene-Mortier en Th. Clement-Thange, beide van Iseghem; de Vereeniging der meesters schoenmakers van Herven; E. Van der Linden, E. Boeckstijns, de Vereenigde Meesters, F. Horemans-Van Vlorop, J. Schrey, Coenen-Van Everbroeck, François, L. Van Zoom en G. De Vetter, allen te Antwerpen; A. Selleslagh (Eykevliet-Puers); Lebègue (Brugge); A. Goffin (Leuven); J. De Hannart (Lier); J. Korb, E. en C. Van Marcke en Ed. Wulfaert, te Brussel; E. Wenes-Debreu (IJper); G. De Ridder (Gent); de Naamlooze Maatschappij Tannerie Minérale (Bergen). In de volgreeks, sluiten zich bij de laatstvermelde uitstallingen, in bonte afwisseling, de volgende aan: knoopen, voor alle denkbare kleedingstukken, zoo afwisselend van fatsoen, als van kleur en gehalte, ingezonden door H. Nehm & cie, te Laeken; passementwerk, van F. Breda, te Brussel; wandelstokken, regenschermen, hoofddeksels en zoo overstelpend veel voorwerpen van dagelijksch gebruik, dat zelfs aan eene opnoeming bij afdeelingen niet te denken ware; eene bijzondere vermelding mogen wij evenwel niet onthouden aan de zeer merkwaardige verzameling hoeden, uit verschillende tijdperken nagemaakt door den hoedenmaker J. Wynen zoon, te Antwerpen. En wat een rijkdom aan kleedingstukken bevat deze tentoonstelling niet! Ieder geslacht, iedere leeftijd, iedere stand vindt hier zijne gading. Inzenders van uniformen hebben vóór hunne uitstallingen groote ledepoppen geplaatst die als soldaten zijn uitgedoscht. Niet ver van deze uitstallingen, bevindt zich het levensgroot wassen beeld van Z.M. Leopold II, in generaalsuniform ingezonden door den heer A. Castan. Wij zagen tusschen ettelijke fraaie snijwerken, eenige smaakvolle ivoren gebouwtjes van H. Bellens, en een kleinmodel van den dom der Invaliden te Parijs, door V. Dierckx, beide van Antwerpen. J.B. Christiaensen en Papillon, uit dezelfde stad, stelden schoon bewerkte biljartsbollen en stokken, pijpen, sigarenkokers enz. ten toon. Van Karel Erkens, uit Antwerpen, vermelden wij met verdiende ingenomenheid tafereelen van menschenhaar, echt kunstig en hoogst smaakvol vervaardigd. Aan het uiteinde der Leopolds galerij is de hoofdingang der Fransche afdeeling, waarvan wij op blz. 101 de bouwkundige afbeelding geven; het ontwerp is van den bouwmeester Boulanger, de sieraadschildering van Ouri, twee te Parijs gevestigde in hun vak uitmuntende en befaamde mannen. Aan de rechterzijde van den kruisbeuk verrijst onder een inderdaad fraaien troonhemel de veldgodin Ceres, omgeven van de keurig verpakte monsters Peru-guano en andere uitnemende meststoffen, naar de best gebleken stelsels toebereid, uit de Engelsch-continentale guanofabriek, welke voormaals werkzaam was onder de firma Ohlendorff. Deze machtige onderneming is in geheel Europa en ook buiten ons werelddeel zeer gunstig gekend, vanwege de voortreffelijkheid harer waren: met vervalsching laat zij zich niet in; de guano, die zij levert, wordt op het woord verkocht; de kooper heeft nooit te vreezen dat hij zal misleid worden, omtrent de hoedanigheid van de meststoffen, hem door deze fabriek geleverd, die te Burcht, nabij Antwerpen, in de beste omstandigheden, op zeer grooten voet is ingericht; zij beslaat er meer dan 7 hectaren grond. De onderneming bezit eene dergelijke inrichting te Londen en heeft kantoren te Antwerpen, te Rotterdam, te Hamburgen te Emmerich a/d Rijn. Naast de monsters guano, zijn een aantal zeldzaamheden uitgestald, die in de Peru-guano wordenaan getroffen, zoo als versteende eieren. Er zijn ook prachtige stalen vlas en gerst tentoongesteld, dit jaar met Ohlendorffs opgeloste Peru-guano gewonnen. Van de Antwerpsche diamantsnijverheid mag onder alle opzichten, zonder voorbehoud hoegenaamd, worden gezegd, dat zij op de wereldtentoonstelling glansrijk is vertegenwoordigd, zoowel voor wat betreft den handel in diamant, als voor wat de bewerking, het slijpen en klieven en het zetten van dit kostbaarste aller edelgesteenten aangaat. Diamanthandelaars en diamantslijpers halen eer van hunne inzendingen; er zijn vele merkwaardig groote en schoone diamanten, steenen van het zuiverste water, zooals men het noemt. En wat eene kunstvaardigheid is niet betoond in het klieven, slijpen en zetten van de fonkelende steenen! De belangrijkste der Antwerpsche diamantsuitstallingen is die van den heer L. Coetermans-Heinrich; maar om wel te kunnen nagaan hoe belangrijk en rijk die uitstalling is, moet men haar met eigen oogen gaan zien. Hare beschrijving zou eenige kolommen druks vereischen. Belangrijk ook zijn de inzendingen van L. Latinie en de gebroeders Wauters, van Antwerpen. E. Anthony's juweelen en kleinooden mogen worden vermeld tusschen de fraaiste zaken, die de juweliers op de tentoonstelling hebben ingezonden. Het zijn halssnoeren, armbanden, doekspelden, oorslingers, ringen enz. met brandschilderwerk of smeltglas versierd, naar den trant en den smaak, zooals destijd in eere waren bij onze voorouders en die er metterdaad goed uitzien. Bestellingen voor die keurige juweelen krijgt de heer Anthony dan ook genoeg. De maatschappij Liebig, zoo beroemd als zij is en hoe gewild haar fabrikaat ook moge zijn, geheel de wereld door, kon zich ter gelegenheid van deze internationale tentoonstelling bezwaarlijk onbetuigd laten. Zij heeft dit dan ook niet gedaan; met behulp, onder andere, van hare met vleesch-extract gevulde potjes, richtte zij in de tentoonstelling een fraai en kostbaar gedenkstuk op, waarboven het borstbeeld van den scheikundige Justus von Liebig prijkt.Ga naar voetnoot(*) Op de plaats, waar Liebigs gedenkstuk prijkt, ontwaart men het Romaansch monumentaal altaar van wit marmer en brons, met massief koperen tabernakel, kandelaren en andere sieraden, gemaakt door den heer Modest Verlinden, geboren van Turnhout en te Antwerpen wonende in de Nachtegaalstraat nr 38. Het is bestemd voor de nieuwe in Romaanschen stijl | |
[pagina 104]
| |
gebouwde kerk van Wattrelos, bij Roubaix, en heeft eene waarde van 60,000 fr. 't Is een zeer schoon gewrocht, hetwelk de bedrevenheid van zijnen maker alleszins tot eere strekt. De naamlooze maatschappij van het Delta-metaal stelt allerlei fraaie voorwerpen ten toon, gemaakt van het voornoemd metaal, hetwelk is of schijnt te zijn eene soort van koper dat gemakkelijk wordt verwerkt en sterker dan ijzer wordt genoemd, terwijl het, naar het uiterlijke, geheel aan goud gelijkt. De van dit metaal vervaardigde keukengerieven en prachtstukken hebben op de tentoonstelling veel beziens. In de nabijheid bevindt zich eene verzameling voorwerpen van kristal en porselein, voor wier vervaardiging zilverzand van verschillenden oorsprong is gebruikt. De voorwerpen zijn afgedeeld, volgens de streken, waaruit het zilverzand werd gehaald, hetwelk als grondstof voor hunne vervaardiging werd gebruikt. Het daardoor veroorzaakte onderscheid, in het gehalte der stukken, is belangrijk om te worden nagegaan. De handelaren in tabak en sigarenfabrikanten hebben gewedieverd om hun belangrijk vak eene zijner waardige plaats op de tentoonstelling te doen innemen. Onder andere zijn te vermelden de sigaren van de Antwerpsche huizen Carlos Van den Driessche en cie; H. Grewel; de Turksche tabak der vereeniging Osmanié, te Brussel, in Antwerpen vertegenwoordigd door den heer A. Pauwels, die een zeer lief gebouwtje heeft opgericht; de fijne sigaren, ook voor den uitvoer bestemd, van de heeren Charles en Henri van de Vin & cie, te Antwerpen; de sigaren en tabak van den heer J.F. De Cock, van Mechelen, en van den heer Ch. Van Zuylen, van Luik; de sigaren en tabak van den heer Cornelius Craen, van Antwerpen, die een smaakvol gevaarte heeft opgericht, samengesteld uit sigarenkisten en tabak in bladeren; de keurige sigaren der heeren J. Van Damme & cie, van Antwerpen; de in Antwerpen van ouds beroemde tabak van het bij alle Antwerpsche rookers in goeden reuk staande Antwerpsch huis P.J. De Beukelaer. Indrukwekkend en eigenaardig is de kolom, die de sigarenfabrikanten heeren gebroeders Tinchant, uit Antwerpen, zich in de Belgische afdeeling lieten oprichten en waarvoor de Antwerpsche beeldhouwer R. Fabri het portret van Julius Cesar en de andere fraaie beelden maakte, terwijl de beschildering van deze nijverheidstropee aan den sieraadschilder Karel Albert, van Brussel, was opgedragen. José Tinchant y Gonzales.
Dat de heeren Tinchant zich de Romeinsche keizersspreuk; ik kwam, ik zag en overwon, toeëigenden, vindt zijne verklaring in deze voorspoedige omstandigheid, dat zij hunne te Antwerpen in 1875, met 10 werklieden begonnen zaak, thans met 700 werklieden drijven. Gebroeders Tinchant hebben slechts twee bijzondere merken voor sigaren, het nevenstaande: Veni, Vidi, Vici, en het hier vorenstaande: Honni soit qui mal y pense. Deze sigaren maken zij uit tabak van hunne eigene planting op Havana. Tusschen de groote Antwerpsche sigarenfabrikanten, die de tentoonstelling verrijkten met belangrijke en senoone inzendingen, nemen de firma Louis Tinchant en de heer E. Sannes eene eervolle plaats in. Achter de Oostenrijksche afdeeling is ter eere van de tabak in soorten, van gebroeders Pelgrims, van Brussel, een recht aardige 10 meters hooge praalboog opgericht, die zoowel door zijne afmeting, als om zijne smaakvolle samenstelling, monumentaal mag worden genoemd, al bestaan zijne bouwstoffen dan ook uitsluitend en alleen uit roltabak, in karoten verpakt, tabak in bladeren, tabaksvaatjes enz. Er zijn buitendien een groot getal van de tot de tabaksnijverheid behoorende inzenders, die door de fraaiheid van hunne uitstallingen uitmunten. Wij noemen tusschen de inzenders: J. Agelasto, De Wit-Joris, J. Dierckx, J.H. Geeraerts, C. Grewel, J. Van Damme & cie, Hynen-Sterckx en cie, C. Peeters, C. Pradon, E. Lannes, A. Stein en cie (Antwerpen); A.A. Brassart, E. Carette, J. Eram, vrouw E. Ressort. mev. Salzedo (Brussel); G. Cappellen-Verzijl (Leuven); J.F. De Cock (Mechelen); F. De Moor (Geeraardsbergen); E. Lamouline (Virton); Thomas, Philippe (Buldessarts); Plaideau oudste zoon (Meenen); Poulain-Devaax (Bergen); A. Roger (Oburg); Van der Wegen en Verfaille (St.-Nicolaas). Eene bijzondere vermelding mogen wij niet onthouden aan de zoo smaakvolle als rijke uitstalling van voorwerpen uit de fabriek van tapijten, gordijnen en garnierstoffen van den heer Janssens-De Decker, te St.-Nicolaas. En tusschen de inzendingen van metalen voorwerpen, zullen de keurige tafel- en verdere huisgerieven, armbanden, doekspelden en allerlei andere stukken en versierselen, met groote volmaaktheid uit nikkel vervaardigd, van Otts Wiskemann, te Brussel, zeker de aandacht van iederen bezoeker en inzonderheid van ieder bezoekster hebben getrokken.. De maatschappij van prof. dr. Kemmerich, te Ste-Helena in Zuid-Amerika heeft eene prachtige uitstalling vleesch-extract in een schoon gebouw, in den hof der tentoonstelling opgericht. Zooals wel van zelve spreekt, maakt België's kolennijverheid een goed figuur op de wereldtentoonstelling. Al de vaderlandsche kolenvalleien, Bergen, Charleroi, Luik enz., lieten zich vertegenwoordigen. Er is eene vrij goede nabootsing van eene kolenmijn gemaakt, waarin men afdaalt langs eene trap, zich bevindende in het binnenste van eene zuil, bekroond met het bronzen beeld van een mijnwerker, die zich in het midden van de ruimte verheft, welke voor de uitstalling van de kolennijverheid is afgezonderd. Alles, wat tot het gebied van de steenkool behoort, is hier voorhanden: allereerst, de steenkolen zelven, in alle soorten, met aanwijzing van de plaatsen | |
[pagina 105]
| |
harer herkomst; dan de velerlei werktuigen en voorwerpen, die in en aan de mijnen worden gebruikt, de mechanieken en wagons zoowel als de lamp, het houweel en de hamers der
Wereldtentoonsteling van Antwerpen. Belgische afdeeling.
Uitstalling van de sigarenfabriek der gebroeders Tinchant. mijnwerkers. Wat men hier te zien krijgt, is inderdaad uitnemend belangrijk. Niet te vergeten, dat eene gansche reeks kolenbrokken voorhanden zijn, waaraan men zich met eigene oogen kan overtuigen, dat steenkool het versteende hout is van planten en boomgewassen uit den overouden tijd: in de bedoelde kolenbrokken ontwaart men duidelijkbladeren, varens, stengels enz. Zij, die niet verlangen in de nagemaakte mijn, onder den beganen grond van het tentoonstellingslokaal, af te dalen, kunnen zich voor dit gemis eenigszins schadeloos stellen door de beschouwing van een zeer fraai hooggewerkt plan van eene kolenmijn in al hare deelen. Nota bene: wij zouden wel willen, dat dit hooggewerkt plan in de nijverheidsschool of het handelsgesticht van Antwerpen kon belanden. Er zijn ook vele geteekende plannen, lichtbeelden en andere afbeeldingen, benevens gedrukte stukken, betrekkelijk de kolennijverheid tentoongesteld. Opmerkelijk is een schoorsteenmantel, uit regelmatig gevormde vierkante steenkoolstukken gevormd, die, op eenigen afstand, geheel het voorkomen hebben marmer te zijn. Desgelijks is een van gefatsoeneerde klompen steenkool gemaakte praalboog opgericht. Fraai is ook het kleinmodel van een stoomtuig voor mijngebruik, vervaardigd door den heer Ambrassart (Bergen). Ook dit stuk ware zeer goed geschikt om bij het onderwijs in eene nijverheidsschool dienst te doen. Wordt voortgezet. |
|