De Vlaamsche School. Jaargang 31
(1885)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 84]
| |
Wereldtentoonstelling voor schoone kunsten.
teekening van het diploma der maatschappij, door wijlen f. durlet, houtsnede door ed. vermorcken.
Den 2en Mei, denzelfden dag dat de wereldtentoonstelling ontsloten werd, waar al de beschaafde volkeren der aarde de rijke voortbrengsels der nijverheid uitstallen, had ook de opening plaats van de kunsttentoonstelling, door de Maatschappij ter Aanmoediging der Schoone Kunsten ingericht. De gewone lokalen werden verlaten, en de kunststukken bijeengebracht in een tot dit einde opgetimmerd gebouw, in de nabijheid van het nijverheidspaleis, in de Zuiderlei. (Zie blz. 49.) Het zeer doelmatig ingericht gebouw, dat aan het gemeentebestuur ongeveer 200,000 fr. kost, behelst een vijftigtal zalen die onder opzicht van verlichting niets te wenschen laten. Van het voorportaal, waarnevens de bureelen zijn en de kleederbewaarplaatsen, komt men in eenen pandhof waar te midden van planten en bloemen het wel gelukt bronzen beeld van Georgius Geefs prijkt: Leonidas in de Thermopylen de soldaten tot de worsteling aanwakkerend. Het model werd in 1876 op de 3-jarige tentoonstelling van Antwerpen bekroond en behaalde te Brussel en te Parijs, het gouden eeremetaal. Boven de poortbogen van den hof ziet men in 16 ronde beeldsteden borstbeelden van de volgende beroemde beeldhouwers, uitgevoerd door A. Van Beurden: J. Van Mildert 15.. + 1638; A. Collijns de Nole xviie eeuw; F. Duquesnoy 1594 + 1646; A. Quellin de oude 1609 + 1.668; S. Van den Eynde xviie eeuw; A. Quellin de jonge 1625 + 1700; L. Fayd'herbe 1617 + 1697; F.H. Verbruggen 1655 + 1724; L. Delvaux 1695 + 1778; W. Pompe 1703 + 1719; N. Godecharle 1750 + 1835; J.F. Van Geel 1756 + 1830; J.B. De Bay 1779 + 1863; W. Geefs 1805 + 1883; J.B. De Cuyper 1807 + 1852; E. Simonis 1810 + 1882. Sinds de laatste driejarige tentoonstelling ontnam de dood aan de Maatschappij ter Aanmoediging der Schoone Kunsten, de volgende harer vaste leden: F. De Brackeleer (zie 1883, blz. 101), F.A. De Bruycker (zie 1882, blz. 208), W. Ellerman, J. Pinson, J.F. Witdoeck (zie blz. 20). De vier eerste zijn vervangen door de heeren; H. De | |
[pagina 85]
| |
Braekeleer, J. Nijs, A. Stalins en D. Van Spilbeeck. De plaats van den bouwkundige J.F. Witdoeck bleef open; het afsterven van den heer Ed. Rigelé, die secretaris was in 1867, bracht den 1n Mei eene tweede gaping in de rij. (Zie blz. 76.) Voor de commissie van plaatsing waren den 20n April de volgende heeren genoemd: J. Cuylits, voorzitter; voor de schilderkunst: P. Clays, J. Coosemans, F. Lamorinière, H. Schaefels, K. Verlat en E. Wauters; bijgevoegde leden: A. De Vriendt en V. Lagye; beeldhouwkunst: J. Ducaju en C.A. Fraikin; bijgevoegde leden: P. Drion en Joz. Geefs; bouwkunde: P. Dens en J. Pauli; plaatsnede: J. De Mannez en J.B. Michiels. De heer K. Dumercy vervulde het ambt van secretaris. Om bij tijds met de pronkzalen in gereedheid te zijn, had de besturende commissie in de laatste dagen zich als het ware verdubbeld; desniettegenstaande was de inrichting niet volledig toen het uur der opening geslagen was. Op gezegden dag werd de plechtige inhuldiging gedaan, ten 6 ure, door den koning, den graaf van Vlaanderen en prins Boudewijn. De heer J. Cuylits, omringd door de leden der besturende commissie, ontving zijne majesteit en drukte zich uit als volgt: ‘Sire, De groote eer is mij ten deel gevallen, U, in naam van al mijne medeleden der Koninklijke Maatschappij ter Aanmoediging van Schoone Kunsten, onzen dank aan te bieden voor de welwillendheid, die uwe majesteit en de koninklijke familie aan den dag legt, door deze inhulding te komen doen. Het is de eerste maal, dat België de natiën uitnoodigt tot een dier vreedzame wedstrijden, waar zij naar lauweren van geest en talent komen dingen; zij hebben talrijk den oproep beantwoord en ik ben gelukkig te mogen zeggen, dat, niettegenstaande eenige betreurenswaardige onthoudingen, België waardig zal vertegenwoordigd zijn.’ Z.M. antwoordde: ‘Gij weet, mijnheer de voorzitter, welke mijne gevoelens zijn jegens de kunst- en handelsstad, die het eerste gedacht van die groote onderneming heeft opgevat. Ik ben gelukkig uwe pogingen met goeden uitslag bekroond te zien. Ik ben zeer gevoelig voor de welwillende woorden, die gij ten opzichte der koninklijke familie hebt gelieven te bezigen.’ Hiermede traden de koning en zijn gevolg binnen, en een aantal personen bestormden den ingang, zoodanig, dat al de genomene maatregelen verijdeld en het dienstdoende personeel letterlijk overrompeld werden. De koning doorliep de zalen; in de Nederlandsche afdeeling, die de eerste van allen in regel was, hadden de zeesoldaten van de Marnix en de Castor, de twee te Antwerpen liggende Nederlandsche oorlogschepen, post gevat; zij presenteerden het geweer op het geroffel der trom. De koning was zeer getroffen over dit eerebewijs vanwege Z.M. Willem III en drukte zijne hooge tevredenheid uit aan den Nederlandschen gezant, baron Gericke van Herwijnen. Het was ongeveer 7 ure toen de koning en zijn gevolg de tentoonstelling verlieten om zich naar het feestmaal te begeven dat het gemeentebestuur der koninklijke familie aanbood in de groote zaal der Koninklijke Harmonie. Werpen wij thans eenen blik in de tentoonstellingszalen. | |
Belgische afdeeling.In de Belgische afdeeling zijn er in het geheel 702 kunstwerken aangenomen; 1850 werden door de juryleden niet aanvaard; dat er, tusschen de geweigerde, stukken waren, die met eere op de tentoonstelling zouden geprijkt hebben, behoeft geen betoog. Vele oude kennissen, elders aangetroffen, doen hier weder dienst. Wij hebben de overtuiging dat de keurders gewetensvol hunne taak hebben volbracht; wij hopen maar dat de al te groote strengheid, waarmede zij die volvoerden, niet ontmoedigend zal werken, en goede gevolgen moge hebben voor de toekomende tentoonstellingen. Wat er ook van zij, in het algemeen moet België niet onderdoen voor de andere landen, op de tentoonstelling vertegenwoordigd. In 1880 zegden wij, dat op de halve-eeuw-tentoonstelling vele werken van verdienstelijke schilders ontbraken en men derhalve geene nauwkeurige gedachte kon maken van al hetgeen ons land in dit tijdverloop voortbracht; hier geldt dezelfde opmerking. Op het gebied der schilderkunst vooral zijn de afwezigen talrijk, en onder hen zijn mannen, die eenieder met ons betreuren zal niet aan te treffen. Wij noemen: H. Baudin, J. Bellemans, E. De Block, J. Delin, J. Dyckmans, L. Gallait, A.J. Heymans, J.B. Huysmans, P. Kremer, V. Lagye, F. Pauwels, J. Platteel, J. Portaels, J. Rosseels, J.B. Van Rooy, F. Vinck enz; allen kunstbeoefenaren van naam, wier werken ongetwijfeld grooteren luister aan de Vlaamsche school zouden hebben bijgezet. De eereplaats is hier, even als in het paleis voor schoone kunsten te Brussel, aan de beeldhouwkunst gegund. In de vier pandgangen zijn de volgende werken tentoongesteld van: E. ColinetGa naar voetnoot(1). Portret in medaillon. Deze beeldhouwer, die | |
[pagina 86]
| |
sinds eenige jaren in Amsterdam gevestigd en er bestuurder der Quellinusschool was, is de vader der wereldtentoonstelling van Antwerpen. (Zie onzen vorigen jaargang, blz. 38.) K. Wiener (Brussel), de sedert jaren gekende gedenkpenningvervaardiger heeft eene lijst met 40 gedenkpenningen ingezonden. K. Würder (Mechelen). Lijst met gedenkpenningen. F. Baetes. Lijst met eeremetalen, waartusschen de door ons in 1873, blz. 75, medegedeelde van het aardrijkskundig congres, volgens de bekroonde teekening van H. Meyer. V. Lemaire (Gent). Lijst met zeer fraaie cameeën. H. Le Roy (Gent). Hero, een naakt maar niet schoon pleisterbeeld, en twee portretten, een pleisteren borstbeeld van L. Cabel en dat van een Gentschen rechtsgeleerde. E.J. Cantillon (Brussel). Marmerborstbeeld. F.J. Joris. De drijftol, een zeer fraai marmerbeeldje; marmeren borstbeelden van P. Benoit en dr. E. Passenbronder, alsook een goed gelijkend portret van den dichter J. Van Beers in pleister. J.A. Laumans (Laeken). Lichaamsoefening, verdienstelijke bronzen groep. A. Hambresin (Schaarbeek). De visscherin en het Veldmeisje, twee goede pleisterbeelden en eene gelukkige studie van een bronzen Vrouweborstbeeld. L. Robyn (Elsene). Pleisteren borstbeeld van den advocaat P.B. H. Pickery (Brugge). Eerste gedacht, een pleisterbeeld op natuurlijke grootte, dat van veel ervarenheid getuigt. J. Pecher. De sedert lang gekende marmeren borstbeelden van wijlen de heeren J. Van der Linden en J. Van Lerius, alsook dat van V. Lagye, in brons. E.F. Lefever (Schaarbeek). Lady Macbeth, pleisterbeeld. L. Dupuis. Krijtverkoopster, reeds in 1884, blz. 185, door ons loffelijk vermeld, nu aangekocht voor de verloting; er zijn van denzelfden beeldhouwer twee goed gelijkende pleisterborstbeelden, de portretten der heeren J. Ducaju en Vervoort. A. Desenfans (Brussel), Het meertouw, pleisterbeeld, verleden jaar te Brussel gezien. H. Jacobs (Brussel). Narcissus en een Studiekop in pleister. E. Namur (Schaarbeek). Angelica en Asschepoetster, in brons, en een gebronsd pleisterborstbeeld van wijlen den kunstschilder H. Van der Haert (1794 + 1846), geboren te Leuven en te Gent overleden, waar hij bestuurder der academie van schoone kunsten was sinds 1841. G. Geefs. Leander stervende op den oever van den Hellespont, puik marmerbeeld, eigendom van het Antwerpsch museum (zie 1882, blz. 200), het door ons op blz. 84 vermelde Leonidasbeeld en een goed bronzen borstbeeld van J. Lagae. J. Kuypers (Brussel). Hallali (het ree geveld), pleistergroep, en Slavernij, marmerbeeld eener slavin (zie 1882, blz. 195). P. Braecke (Brussel). Goed gelijkend bronzen borstbeeld van den heer D. Cox. J. Dillens (Brussel). De gerechtigheid, destijds uit Rome gezonden, nadat de meester, in 1877, den eersten prijs behaald had in den grooten prijskamp voor beeldhouwkunst; beeldwerk voor den gevel van het gesticht der drie Alicen te Uccle en een model van een welgelukt grafbeeld in pleister. J. De Rudder (Brussel). Het nest, fraaie pleistergroep, die in marmer zal gemaakt worden, en een bronzen beeld, getiteld: De waarheid. R. Fabri. Het goed gelijkend marmerborstbeeld van wijlen den heer A. Michiels (zie blz. 85). F. Deckers. De goede Samaritaan, half verheven beeldwerk, in marmer, voor een gedenkteeken, dat te Antwerpen in de St.-Carolus-Boromeuskerk staat opgericht te worden voor wijlen den wetsdokter J.H.A. Van Kerckhoven, bekostigd bij openbare inschrijving onder het eerevoorzitterschap der heeren A. Berré en Th. Smekens, procureur des konings en voorzitter van de rechtbank van 1en aanleg te Antwerpen. J. Lambeaux. Antigonusbeeld voor de fontein, welke te Antwerpen op de Grootemarkt gaat worden geplaatst (zie 1884, blz. 42); De kus, bronzen groep uit het Antwerpsch museum, Worstelaars, bronzen groep, Marmerborstbeeld en een Phantasiekop in marmer, toebehoorende aan den heer L. Van der Kelen, burgemeester te Leuven. L. Mignon (Schaarbeek). Stierentemmer, breed opgevatte en goed bewerkte pleistergroep; Ruiterstandbeeldje in brons, Z.M. Leopold II voorstellende; dit beeldje versiert zaal II der Belgische afdeeling, waar ook het goed gelijkend bronzen borstbeeld staat van den heer L. de Wael door E. Van der Linden, alsmede de bronzen vaas, getiteld Andromeda, van A. Bogaerts. K. Samuel (Brussel). Meisjeshoofd, in gebronsd pleister. K. Brunin (Schaarbeek). Borstbeelden in pleister en in brons van mej. E. Beernaert en den heer G.A. Lanneau, waterverfschilder; Diana, verzilverd brons en een goed pleisteren sieraadbeeld, palmen en lauweren voor de overwinnaars uitreikende. F. Van Havermaet (St.-Nicolaas). De rust, fraai pleisterbeeld. P. Comein (Brussel). Jaloerschheid, pleistergroep, als uitdrukking vooral welgelukt. L. Cambier (Schaarbeek). Bronzen borstbeeld van T. Charbonier. J. Ducaju. De vriendschap, eene schoone groep van Parisch marmer, De vreugde en Het boschkneutertje, fraaie marmerborstbeelden, en eene Eva, in pleister. A. Cattier (Brussel). Pleistermodel van een deel van het gedenkteeken van Malcher, uitgevoerd voor Brazilië: voetstukbeeld. C.A. Fraikin. Na het zeebad, dat wij verleden jaar te Brussel zagen; De slapende liefdegod en een zeer fraai marmerborstbeeld, na overlijden uitgevoerd. Het eerste der twee voornoemde marmerbeelden staat in zaal 10. J. Lagae (Brussel). Levensgroot pleisterbeeld, Abel voorstellende. A. Van den Kerckhove, bijgenaamd Nelson (Schaarbeek). Een bronzen en een pleisterborstbeeld. A. Schoonjans (Londen). Geredde schipbreukelingen, breed behandelde pleistergroep. J. Willems (Mechelen), Baadster, een welgelukt marmerbeeldje. E. Fiers (Brussel). Eerbaarheid, een zeer keurig bewerkt marmerbeeld. A. Van Beurden. Te vroeg gewekt en De les zijn twee welgelukte bronzen groepen, waarvan de eerste reeds is aangekocht voor de verloting; eene goede keus van wege de heeren der besturende commissie, met de aankoopen gelast. De eerste pijp en het portret van den heer C.J. Bal zijn verdienstelijke marmerborstbeelden. J.B. Martens (Parijs). Zeer lief marmerbeeldje, eene nimf voorstellende. G. Beaujean (Luik). De nijverheid, het model van het gevelbeeld dat het gebouw der nijverheidsschool van Luik versiert. D. Duwaerts. Model van het borstbeeld van wijlen den beeldhouwer L. Delvaux (zie blz. 84), dat reeds in brons in het rijksmuseum te Brussel is geplaatst. G. Van den Kerckhove (Brussel). Model van het door het | |
[pagina 87]
| |
staatsbestuur bestelde beeld, een Wapenmaker voorstellende, bestemd voor den Kleinen-Zavel te Brussel (zie 1833, blz. 185). K.J. Van Oemberg (Bergen-Henegouwen). De verloofde, marmerborstbeeld. E.L. Geerts (Brussel). Lijst met eeremetalen. De paarden, van T.J. Vinçotte, prijken in zaal 10. Deze grootsch behandelde groep zou, onzes dunkens, winnen aan waarheid, als de jongeling iets of wat gekleed ware. *
Nu gaan wij over tot de schilderkunst en volgen den catalogus, om niemand te vergeten, want er zijn ditmaal geene slechte schilderijen, zelfs geene middelmatige, in deze afdeeling aangenomen. L. Abry blinkt uit met zijne geestige voorstellingen van het soldatenleven, zooals: De portretten hunner hoogheden, Op wacht, Een zoon van goeden huize en De tapperij in de kazerne. De zoon van goeden huize is een recruut die eene provisie appelen medebrengt, welke in de kazerne zeer welkom schijnen te zijn. Op wacht is aangekocht voor de verloting. E. Agneessens (Brussel). Vier portretten, waarvan dat van den beeldhouwer M. ons het meest bevalt. De studie naar de natuur is zeer fraai, maar hoort hier niet te huis. In den schouwburg, is ook zeer verdiensteiijk; nog een stuk, in den catalogus vermeld als het eigendom van den heer J. Portaels, is niet aanwezig. D. Anten (Hasselt). Moeras in den omtrek van Hasselt. L.J. Antonissen (Parijs). Het portret der oudjes, eene geestige voorstelling van een schilder op den buiten. J. Anthony. Portret van des schilders moeder, dat verleden jaar te Brussel zulken grooten bijval had, is hier minder goed geplaatst, waardoor de achtergrond te donker voorkomt. L. Artan (Brussel). Het staketsel te Vlissingen en Een storm in de Noordzee (Blankenberghe), zijn twee goede schilderijen. De laatste hoort toe aan den heer J. Verhas, kunstschilder te Brussel. A. Asselbergs (Brussel). Wintermorgen te Genck, Brabantsch dorp, De rotskloof Long-Rocher te Fontainebleau, De Kasba in Algiers getuigen van ernstigen vooruitgang. T. Baron (St.-Servais bij Namen). De avond in het Maasdal, Grasplanten in het hoogland van Haspegouw, een fraai herfstgezicht, 's Morgens in de heide en Binnengezicht van een bosch, zijn zeer verdienstelijk. K. Baugniet (Sèvres). Grootmoeders feest en Asschepoetster; laatstgenoemd keurig stuk, rijk van kleur, is voor de verloting aangekocht. Mej. E. Beernaart (Brussel). De wilgen; Weide te Domburg; Oosterbeeksche heide; De beek en de Kempische heide, goede natuurgezichten, maar niet genoeg afgewerkt. H. Bellis (Brussel). Visch en schelpdieren, puik geschilderd. K.H.D. Bolands Luistervinken zagen wij verleden jaar in Als ick kan; het stuk hoort toe aan den heer Alf. Schippers. In twijfel is ook niet te misprijzen. K. Boom. De Strijder van 't jaar 30 is welgelukt; in een landelijk binnenhuis, waar eene vrouw bij den koeketel staat, die over het vuur van den haard hangt, zit een oude ziekelijke man, die aan een meisje, wellicht zijne kleindochter, zijn eerekruis als gediende van 't jaar '30 toont. A. Boudry (Kortrijk). Oude jonkmans, zijn goed getypeerd en schijnen zeer gelukkig, ofschoon het er bij hen niet weelderig uitziet. H. Bource. Voorlezing van het evangelie des Zondags op zee, aan boord van eene Hollandsche vischschuit, is vol christelijk gevoel; Moederzorg, Hercules en Omphalia en De herstelling der netten zijn allen 's meesters faam waardig; het laatste stuk is voor de verloting aangekocht. A. Bourlard (Bergen), bestuurder der academie van schoone kunsten aldaar, zond enkel een Mansportret ten voeten uit, dat goed moet gelijken. A. Bourotte (Brussel). Twee weezen, die wat hoog hangen. A. Bouvier (Brussel). Zeestuk, Een arm van de Schelde in Zeeland en Heideveld in Morbihan getuigen voor de kunstvaardigheid dezes schilders. L. Brunin. Bij den dierenopzetter is eene goede voorstelling, De verfwrijver hebben wij reeds in 1884, blz. 187, als zeer verdienstelijk vermeld en behoort nu den heere Verellen-De Marbaix, te Antwerpen. C. Cap. Jan Klaas, op de 3-jarige tentoonstelling van 1879 door Z.M. den koning der Belgen aangekocht, en Allerkinderendag te Antwerpen, twee aangename schilderijen die dan ook te recht veel bijval genieten. J. Capeinick (Schaarbeek). Oude kunstvoorwerpen, vast door een degelijken oudheidkenner verzameld; zij zijn met veel kennis uitgeschilderd. Mej. E. Capésius (Elsene-Brussel). Frisch geschilderde krieken. J. Carabain (Brussel). Zijn Gezicht op de Erbe-Piaza te Padua geeft een goed gedacht van den buiten in Italië. E. Carpentier (Cuerne bij Harlebeke). Episode uit den opstand der Vendeeërs (zie 1879, blz. 117), nu toebehoorend aan het Antwerpsch museum. E. Chappel. Voor de vasten en Visch, beide goed geschilderd. E. Claus. Een voorbijvarend schip, een allerliefste stuk, dat verleden jaar te Parijs veel bijval had en gekocht werd door den hertog van Camposelice; Als de koekoeksbloemen bloeien en een tamelijk goed getroffen portret van eene juffrouw te paard P.J. Clays heeft een half dozijn schilderijen, allen om ter schoonste, wellicht te schoon om geheel waar te heeten, namelijk: De Theems 's avonds (omstreken van Londen); Stille Zuiderzee (Holland); De Theems 's nachts; De reede te Dordrecht; Amerikaansche schepen met stil weder op de Schelde en In Zeeland. Deze vier laatste stukken zijn het eigendom der heeren H. Berg en cie. T.J. Cleynhens. Twee oude kennissen: Eene foor in de xvie eeuw en een Kruisboogschutter uit het zelfde tijdvak. F. Cogen (Brussel). Weduwe en weezen te Katwijk, eene gevoelvolle voorstelling aan Holland ontleend. R. Cogghe (Roubaix). Deze gewezen primus van Rome in 1880, leverde niets dan zijne twee eerste afzendingen, verleden jaar te Brussel gezien (zie 1884, blz. 141). D. Col. Op uwe gezondheid, het puik geschilderd stuk, dat, in 1883, op de Gentsche tentoonstelling was en nu aan den heer Maubourguet toebehoort; Eene flesch van het jaar 1811, geschilderd in 1879, hoort toe aan mev. de gravin Van der Stegen, te Antwerpen; Scheerdag, sedert 1873 toebehoorend aan het Antwerpsch museum; Terugkomst van de jacht, eene keurige nieuwe schilderij van den geestigen kunstenaar, voorstellende een welhebbend burger man uit het begin dezer eeuw, die zich zijne jachtlaarzen laat uittrekken door zijne dienstbode, in zijn voorhuis, terwijl zijne echtgenoote belangstellend aantreedt om naar den afloop der jacht te vernemen, welke niet geheel mislukt mag worden genoemd, daar de heer Nemrod eene kwakkel heeft geschoten. (Wordt voortgezet.) |
|