De Vlaamsche School. Jaargang 31
(1885)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdBuitenlandsche bouwkundige onderzoekingsreis voor het nieuw museum van Antwerpen.
|
a. | - Het museum te verdeelen in groote zalen voor groote schilderstukken, en in kleine zalen voor kleine paneelen bestemd.
Al de zalen langs boven te verlichten, zonder uitzondering. Ofschoon wij de kabinetsgewijze tentoonstelling, welke wij te Frankfort, Weenen, Dresden, Munchen, Kassel en Amsterdam hebben aangetroffen, zeer goed vinden, denken wij, de invoering van dit stelsel in het nieuw museum van Antwerpen niet te moeten aanraden, en wel om de volgende beweegredenen.
|
||||||||||||
b. | - De schilderijen volgens de scholen of de tijdvakken te rangschikken, om aldus, in dezelfde zaal, de stukken, welke tot dezelfde school of tot hetzelfde tijdvak behooren, bijeen te hebben.
De rangschikking der schilderijen in een museum, zooals dit van Antwerpen, is in onze oogen van het grootste gewicht. In ons tegenwoordig museum heeft de inrichting der zalen niet toegelaten, de schilderijen op eene redematige wijze ten toon te stellen. Al de stukken waren er ondereen, zonder inachtneming van school of tijd: in eene zelfde zaal, vindt men schilderijen van Rubens, van Otto Venius, van M.I. Van Bree en van F. De Braekeleer. Nevens Quinten Matsys, ontmoet men J. Jordaens, Frans Floris, enz. Groote en kleine schilderijen hangen bij elkander, tot groot nadeel der laatste. In het nieuw museum zal de rangschikking der schilderijen gansch moeten veranderd worden en wij hebben gedacht dat het van belang was, eerst en vooral de zalen van het nieuw museum op zulke wijze in te richten, dat het plaatsen van de stukken naar vaste regels mogelijk werd gemaakt. Onder dit opzicht gelooven wij, dat, in ons museum, de schilderijen op de volgende wijze zouden kunnen worden gerangschikt: 1. De gothieken; 2. De school tusschen de gothieken en Rubens; 3. Rubens (eerezaal); 4. De andere schilders van de school van Rubens en van het volgende tijdvak; 5. De galerij der godshuizen, ingeval er beslist wordt, dat de schilderijen aan de bestiering der godshuizen toebehoorende, vereenigd moeten blijven;Ga naar voetnoot(1) 6. De hedendaagsche schilders; 7. De academiekers. |
||||||||||||
c. | - Het stelsel van dakramen uit het nieuw museum van Weenen aan te nemen. | ||||||||||||
d. | - Te verwarmen met heet water, zooals te Weenen, Frankfort en Berlijn, bij middel van verwarmingsplaatsen in het midden der zalen en door sofas verborgen. | ||||||||||||
e. | - De zalen voor de tentoonstelling van schilderijen te bevloeren met vochtverdrijvende plankenvloeren, hout op asphalt, naar het gebreveteerd stelsel van Damman en Cassard. |
Was geteekend: Ev. Allewaert, L. De Winter, J. Jac. Winders, bouwkundige, F. Van Dijk, bouwkundige.
- voetnoot(1)
- Zie onzen jaargang 1884, blz. 20.