Mollen.
In de koffle-aanplantingen, in Nederlandsch-Indië, lijden de planters sedert eenige jaren groote verliezen, door de belangrijke schade, die aan het gewas wordt toegebracht door zoogenoemde oerets of larven van verschillende torren en andere schildvleugelige insecten, welke vooral worden aangetroffen in mulle, vette gronden. Een desbevoegde, de heer G.W. Couperus, heeft ter bestrijding van het aangewezen kwaad, voorgesteld, mollen, die er in Nederlandsch-Indië niet zijn, daarheen over te brengen van uit Europa. Ter verkrijgging van de noodige mollen, geeft hij den raad, zich tot den bestuurder van het aquarium, te Napels, of tot den dierentuin van Marseille te wenden. Hij gelooft, dat, als de overgebrachte mollen paarsgewijs worden losgelaten in eene streek, waar de luchtgesteldheid ongeveer overeenkomt met die van hun geboorteland, en waar de bodem uit losse, vette aarde bestaat, zij zich daar waarschijnlijk spoedig zullen wennen en vermenigvuldigen. Hij verwacht ook, dat de mol, die in Europa jaarlijks vier of vijf jongen werpt, jaarlijks wellicht meer jongen in Indië zal voortbrengen. Hij zal daar wel meer vijanden in het dierenrijk aantreffen, dan in Europa; maar daar tegenover staat, dat het in Indië geen winter is.
Men kan met alles lachen en er wordt ook werkelijk met alles gelachen, maar eene waarheid laat zich intusschen niet weglachen.
P.G.C.