Londen. Het eerste deel, A - Ant, 352 blz. groot, van een door Murray nieuw bewerkt Woordenboek der Engelsche taal, is verschenen.
- Een bericht uit Londen van 6 Mei geeft de volgende prijzen op, als aldaar besteed voor schilderijen der oud-Hollandsche school, uit de verzameling Albert Levy: A. Cuyp, Een zonnig landschap, 378 pond sterl.; Jan Steen, Het bezoek van den dokter, 330 p. st.; dezelfde, De tric-trac-spelers, 420 p. st.; dezelfde, Het aanzoek, 304 p. st.; Jacob Ruysdael, Waterval, 357 p. st.; dezelfde, Zeestuk, met visschersbooten en oorlogschepen, 798 p. st.; Wijnants en Lingelbach, Landsclap, 126 p. st.; Rembrandt, Zijn portret, door hem zelf, in zwarte kleeding met gouden keten, 1890 p. st.; A. Cuyp, Riviergezicht, 315 p. st.; Ph. Wouwerman, Paarden aan 't wed, 262 p. st.; Breughel, van Balen en van Kessel, vier kleine paneelen in eene lijst, voorstellende De elementen, 194 p. st.; D. Teniers, Boerenbinnenhuis, met melkmeid, koeien en eene oude vrouw, 252 p. st.; dezelfde, Binnenhuis, 199 p. st.; Jan Both, Italiaansch landschap, 336 p. st.
- In Mei is te Londen de veiling gehouden van de belangrijke bibliotheek van de hertogelijke familie Hamilton. Onder andere werden voor de nagenoemde werken de volgende hooge prijzen besteed: Dante Aleghieri, de eerste uitgaaf van Commedia col comento di Christophoro Landino, folio, Firenza, 1481, met 20 zeldzame prenten van Baccio Baldini, toegewezen aan den Londenschen boekhandelaar Quaritch, voor 380 pond sterl.; dezelfde boekhandelaar kocht het werk Peintures des Manuscripts français, van A. graaf De Bastard, met prachtig uitgevoerde facsimiles, voor 153 pond st., benevens een zeer zeldzaam Fransch werk over schoone bouwkunde van Androuet du Cerceau, met 28 prenten in Indische tint, waarschijnlijk voor Hendrik III van Frankrijk gebonden, voor 133 p. sterl. Er werd 89 pond st. betaald voor het werk Farme and Manar of Makyng and Consegratyng Arche Bishoppes, 1549, en 84 p. st. voor Fêtes publiques données par la ville de Paris, 1745 (20 kopergravuren, voorstellende de huwelijksplechtigheid van den dolfijn met Maria Leczinska). Eene verzameling van 68 potloodteekeningen, potretten van Napoleon I en zijne familie, door L. David, bracht 360 p. sterl. op.
- De ernstige woorden, waarmede sir Frederik Leigthon, voorzitter der koninklijke academie van Engeland, zich richtte tot den kanselier der schatkist, om hem te bewegen, ten minste de voornaamste Rubensen machtig te worden uit de Blenheim verzameling, beloven niet veel uitwerking te zullen hebben. In het begin van Juli werden op eene kunstverkooping te Londen drie Rubensen geveild, waarvan een, De heilige familie, 5.250 pond; De bekeering van Saulus, 3465 pond. De national Gallery kocht op dezefde veiling een half dozijn doeken van tusschen 300 en 400 pond.
- Van Tollens' Overwintering op Nova Zembla is eene Engelsche vertaling verschenen, bewerkt door Daniel Van Pelt.
Berlijn. De beroemdste werken van den grooten schilder Menzel gaan te Berlijn worden tentoongesteld, ter gelegenheid van zijn 50-jarig schilderjubilé.
Weenen. De stoffelijke overblijfselen der toonzetters Van Beethoven, Schubert, Gluck en Haydn, allen in de omstreken van Weenen begraven, worden ontgraven en bijgezet in grafkelders, daartoe opzettelijk aangelegd op het Weener-Friedhof, rond het gedenkteeken van Mozart. De beenderen van Mozart kunnen niet naar Weenen gebracht worden, omdat men niet weet waar hij begraven is.
Oxford. Bij den beroemden geleerde in Oostersche talen, professor Max Muller, is sedert eenigen tijd de Sanskriet-dichteres Ramâbhai afgestapt. Zij stamt af van de oude Vedasche familie Sândilya. Haar buitengewoon geheugen en de keurige wijze warop zij het Sanskriet spreekt en, voor de vuist, Sanskriet-gedichten in den moeielijksten versbouw vervaardigt, wekken de verbazing van allen die haar hooren.
- De Civilta catolica vermeldt een te Shang-Haï verschenen boekdeel in-8o van 340 bladzijden, hetwelk de Wees gegroet in 304 talen behelst. Dit kan de vergelijking onderstaan met het veeltalige Onze Vader, bezorgd door P. Hervaz van Adelung en d'Auer en uitgegeven in 1781, 1806 en 1847.
Athene. Volgens berichten van einde April zou de oudheid kundige Schliemann te Tiryns een prachtig en reusachtig paleis hebben ontdekt, met ontelbare pilaren, dat sedert eeuwen onder den grond was begraven. (Tiryns is eene kleine plaats van Griekenland, ten oosten van Nauplia gelegen. Daar bevinden zich de overblijfselen der stad, waar de Grieken Hercules lieten geboren worden. De ringmuren hebben op verscheidene plaatsen nog eene hoogte van 40 voet.)
Egypte. Professor Maspero heeft te Ekh min (het oud Egyptische Khemnis en Panopolis der Grieken), halfweg tusschen Assioet en Thebe, eene tot dusver onbekende doodenstad van groote uitgestrektheid gevonden. Eenige deelen moeten zelfs nog ouder zijn dan het Ptolemoeïsche tijdvak. Vijf groote onderaardsche begraafplaatsen zijn reeds geopend en bleken 120 uitmuntend bewaarde mummiën te bevatten. Nog 100 dergelijke grafkelders werden door Maspero gevonden, maar de tijd ontbrak tot heden om ze te openen. Naar eene oppervlakkige schatting, bevat Ekhmin minstens 6000 mummiën, ongerekend de oogst aan papyrusrollen en andere schatten, die deze doodenstad belooft te zullen opleveren.
Amerika. De bouw van den Mormonentempel, in Salt Lake City (Utah), waarvan nu 28 jaren geleden de eerste steen werd gelegd, is thans zoo ver gevorderd, dat de buitenste muren gereed zijn. Zij zijn 85 voet hoog en 10 voet dik, uit massief graniet opgetrokken. De kosten van den bouw hebben tot dus ver 4 ½ millioen dollars (22 ½ millioen fr.) bedragen. Men berekent nog 6 jaar voor de voltooiing noodig te hebben.