Over kamerplanten.
De bekwame Nederlandsche tuinbouwkundige de heer A.G.G. Sutherland Rooijaards geeft over de manier van kamerplanten te behandelen de volgende nuttige wenken:
Zoo menig liefhebber van planten zou gaarne er wat meer in zijne kamer hebben, doch meer dan eene proefneming welke mislukte, overtuigde hem al spoedig dat zijne kamer ongeschikt was om planten te herbergen.
Mis, vriend, het ligt niet aan de kamer, dat uwe planten gestorven zijn. Er zijn plant-soorten genoeg te vinden, welke het in het meest ongeschikte lokaal goed uithouden; dus nog eens, de kamer draagt de schuld niet. Maar wie dan? - Gij zelf.
Ik wil gelooven dat gij in de eerste dagen nadat gij uwe planten hadt gekocht, trouw water gaaft, en haar de vereischte zorg wijddet. Maar later, - het nieuwe was er uit, - gij vergat dikwijls de planten te begieten en indien gij dan na eenige dagen met uw gieter eindelijk aankwaamt, hoe jammer, de bladeren waren verdroogd en gebogen en dikwijls de zoo duur betaalde planten dood. Wilt gij werkelijk en in allen ernst schoone planten in uwe woonvertrekken, heb er dan ook de noodige zorg voor over en geef niet aan de kamer, aan het weer of aan den bloemist de schuld indien uwe planten door gebrek aan zorg te niet gaan, of verkeerd behandeld worden. Wilt ge dus uwe planten goed houden, houd dan de volgende algemeene regels in het oog:
1. Bij vriezend weder in het geheel geen water geven.
2. Vertroetel de planten niet, door ze (onnoodig en schadelijk) bij de kachel de plaatsen; alleen bij zeer hevige vorst, wanneer om zoo te zeggen het steen en been vriest, breng dan die planten welke door die hevige koude schade kunnen lijden in uwe slaapkamer of huiskamer.
3. Zet uwe planten zoo mogelijk altoos in een helder licht en begiet zoodra de grond droog is en laat dus nooit de aarde zóó uitdrogen dat zij zand schijnt geworden te zijn.
4. Staan de planten in een verwarmd vertrek, giet dan niet met koud, ijskoud water, maar wacht tot hetzelve de temperatuur heeft aangenomen die in de kamer heerscht.
5. Maak uwe planten van tijd tot tijd schoon, dat is reinig ze van stof (met eene natte spons) en snijd de droge bladeren of takken af.
Zoo gij bovenstaande wenken opvolgt en - 't spreekt van zelf - geene eigenlijke broeikas-planten in huis neemt, dan zult ge genoegen van uwe planten hebben. Alle andere behandelingswijzen voor elke plant in 't bijzonder, zal elke bloemist, waar gij uwe planten koopt, u zeker gaarne geven, want het zou een boekdeel vullen, wilde ik die allen nederschrijven.
Zelden doet een mensch wat kwaads, of hij geeft er eerst een mooien naam aan, om zijn geweten gerust te stellen.
P. Heering.