Tafereeltje van P. Verhaert
De binnenkamer bij winterdag, waarvan de afbeelding hier voorkomt, is op steen overgebracht naar eene geestige etsing die de jeugdige meester naar een zijner keurige schilderijtjes uitvoerde. Piet Verhaert, die, met het volste recht, geteld wordt tusschen de goede schilders van de jongere Antwerpsche school, kiest zich in den regel onderwerpen
Steendruk naar eene etsing van P. Verhaert.
voor zijn penseel, die niet slechts wat te zien, maar daarbij ook te denken geven. Zelfs voor zijne meest eenvoudige samenstellingen is dit schier altoos het geval en wij behoeven wel niet te doen uitschijnen,
hoeveel waarde die loffelijke eigenschap, waarnaar niet genoeg wordt gestreefd door de meeste onzer kunstenaars, aan het werk eens schilders bijzet.
Hoe veelzeggend is niet het binnengezichtje, dat wij hier vóór ons hebben, al vertoont het slechts een enkel figuurtje, eene oude vrouw, neergezeten op eenen stoel, bij eene tafel, in haar karig maar zindelijk woonvertrek.
Allereerst zij onze aandacht gevestigd op het karaktervolle gelaat, zoo goedig en zoo ernstig tevens en daarbij zacht aantrekkelijk gemaakt door de trouwhartigheid en de rustige beradenheid welke uit de flink geopende oogen stralen. Op de schilderij laat het zich natuurlijk beter nagaan dan in de verkleinde teekening, dat de schilder eene bijzondere zorg aan de behandeling van het wezen des vrouwtjes heeft gewijd.
De afgebeelde vrouw behoort tot de Antwerpsche volksklasse. Hare kleeding wijst dit uit. Wellicht is zij een leurster of verdient zij haar brood met op de markt te zitten. Zij zal, gelijk de schilder ons haar toont, pas te huis gekomen zijn, na volbrachte dagtaak. Ongetwijfeld metterhaast heeft zij een kom koffie opgeschonken en zich verkwikt door eenige teugen van den warmen drank, terwijl zij altemet hare verkleumde handen koestert aan den gloed van de houtskolen in den zoogenoemden lollepot, welken zij op haren schoot heeft staan en dien zij straks in de houten stoof onder hare voeten zal plaatsen, om het heelemaal warm te krijgen, zooals zij spreken of denken zal.
Het huisraad in het schamel vertrekje is naar waarheid en goed op zijne plaats aangebracht; er is niet te weinig en ook niet te veel.
Wij wenschen den kunstschilder P. Verhaert met zijn werk geluk.
In een bescheiden, stillen toon, volkomen passend bij den aard van zijn onderwerp, bezielde hij een beeld van nederige en toch geheel zelfstandige werkzaamheid met zooveel juistheid en diepte van gevoel, dat de toeschouwer als het ware den gemoedstoestand deelachtig wordt, waarin de goede vrouw bij de koffietafel blijkbaar verkeert. De voorstelling maakt waarlijk indruk.
Ook in de kleurschakeering is de schilder volgens gewoonte goed geslaagd; hij volgt dan ook de goede overleveringen der Vlaamsche schilderschool.