De Vlaamsche School. Jaargang 29
(1883)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– Auteursrechtvrij
[pagina 178]
| |
Kring wees u zelf.Hoe onbetwist het weze, dat elk vak der kunst aan eigen wetten is verbonden, die het met geen ander deelen en van geen ander mag overnemen, zonder zijne aanspraken op duurzaam welgelukken op te geven; hoe waar het zij, dat de beeldende kunstenaar opvatting en uiterlijke vormen zijns eigen werks moet berekenen, naar eisch van het menschelijke zientuig, - eenigen middelaar tusschen de kunstschepping en den zetel onzer waarnemingen, de hersens), - dat de toonkunstenaar zich te onderwerpen heeft aan wetten, voortvloeiende uit omstandigheden van plaats (acoustiek) en natuurlijke vorming onzer oortrompet of trommelvlies, terwijl intusschen de dichter zich meer rechtstreeks tot de verbeeldingskracht wendt, en zelfs, zonder tot oor- of zientuig zijne toevlucht te nemen, beelden voor den geest, tonen voor het gehoor waarneembaar maakt, - toch is het eene niet min groote waarheid, dat de kunst, in hoevele vakken men ze ook onderscheide, eene enkele glansrijke eenheid uitmaakt, waarvoor, benevens de bijzondere, uit omstandigheden voortspruitende eischen, ook algemeene wetten, op elk onderdeel even zeer van toepassing, bestaan. Uit redens aan de oorspronkelijke stof van alle kunstwerk eigen, vloeit deze eenheid voort, evenals straks de verscheidenheid veroorzaakt werd door verschil in uitvoerende, werkdadige, zoo men wil practische middelen. Zij hebbe dan, volgens eisch van tijd of heerschenden smaak, in den geest des scheppenden mans, al of niet eene wijziging, overdrijving of loutering ondergaan, alvorens in de schepping zelve een nieuw bestaan te erlangen, de natuur blijft toch altijd de ééne algemeene bron van alle kunst, de ééne, groote, onuitputtelijke kracht, waarvan alle bezieling uitgaat. Dit is zoo waar, dat men de kunst met recht eene bemiddelaarster tusschen de natuur en den gewonen mensch heeft genoemd, langs den weg heen van den voor meer rechtstreeksche indrukken vatbaren kunstenaar. Er is echter meer! Evenzeer als de dichter in de bewonderende lezing der werken van groote meesters, de schilder in de liefdevolle studie der gewrochten van vorsten in zijn vak, zich vormen tot leveren van eigen, volmaakter voortbrengselen, - zoo ook hebben de verschillende vakken van oudsher op malkander eenen invloed uitgeoefend, die, vooral in onze eeuw, zichtbaar is geworden. Zoover gaan op onze dagen de eischen van eenen tot overprikkeling verzadigden kunstsmaak, in eene maatschappij, die voor eenvoudige, eenzijdige gevoelens vaak onvatbaar, alle indrukken in eens betracht en alle zinnen in eens wil gestreeld hebben, dat zoowel hij, die dicht met het gevleugelde woord of den op luchtlagen voorttrillenden klank van stem of speeltuig, tegelijk moet weten te schilderen en te beeldhouwen lijn, en kleur moet machtig zijn in zijn eigen gewrocht, als op zijne beurt degene, die dicht met penseel, beitel of etsnaald, in het gemeenschappelijk verkeer met de letterkunde, loutering voor zijnen smaak, opwekking tot breeder opvatten der natuur, zal aantreffen. - Al ziet elk vak met eigen oog de ons omringende wereld, het rond ons roerend, bonte leven, hoe vaak ontleent het eene geen bezielende stof aan het andere, leert het eene niet van het andere dit of geen verborgen hoekje in beter licht beschouwen, dit of geen moeielijker vraagstuk beter oplossen? Volgt het reeds uit dit weinige, dat niets op onze dagen wenschelijker is, dan tusschen kunstenaars van alle slag, die, in ons land al te lang de meest uiteenloopende wegen volgden, ja aan malkander volkomen vreemd dreigden te worden, eenen nauwen band te doen ontstaan, die én tot persoonlijk kennismaken en verbroederen, én tot intellectueel samenleven en verdere kunstvolmaking leiden zal, nog liggen andere redens vóor de hand om zulks te staven. Ik spreek niet van het hooge nut, in Parijs, Rome, Brussel en elders teweeggebracht, door kringen als wij bedoelen; ik wil alleen wijzen op dat niet zoo ver van ons liggende tijdvak onzer nationale wedergeboorte, toen dichters, beeldhouwers, schilders, bouw-, toon- en tooneelkundigen zelfs, Conscience, de Laet, de van Ryswycks, van Beers, - Wappers, E. de Block, Venneman, de oude F. de Braekeleer, Col, Dujardin, - Volckerick, Victor Driessens, enz., - zeker, niet allen sterren van eerste grootte, wij geven het toe - hand aan hand aan het werk der romantische kunsthervorming van na 1830 werkzaam waren. De geestdrift, de broederlijke stemming, de reusachtige bedrijvigheid en ongewone stoutheid dier mannen, die met epossen als de Leeuw van Vlaanderen, met doeken, een huis groot, als Wappers' Omwenteling van 1830, voor het verbluft publiek optraden; den roem, die enkelen hunner dadelijk te beurt viel, en ook in het buitenland weerklank wekte; - dat alles willen wij ter zijde laten, om slechts op éene vrucht van hun samenstreven te wijzen: de stichting en den jarenlangen, onmiskenbaar machtigen invloed van Voor Tael en Kunst, dat, eilaas! in het huidige Antwerpen geene wederga heeft aan te wijzen. Deze waren, naar allen schijn, de beschouwingen, die er, einde Mei l.l. eenige der uitstekendste mannen onzer jonge kunstbeweging toe brachten, eene reeks van werkzaamheden vast te stellen, waarvan elk ‘onbevooroordeelde’ niet dan het allerbeste kan verwachten. Onder den uitmuntend gekozen, veelbeteekenenden titel ‘Wees u Zelf,’ eene leus, die om zoo te zeggen de levenswet voor alle kunstschool en voor elken kunstenaar in 't bijzonder in zich bevat, werd een kring gesticht, zich voor doel stellende, ‘door vrije uiting van gedachten en onderlinge aanmoediging, tot veelzijdiger ontwikkeling en vooruitgang in nationalen zin bij te dragen’ (hoofdstuk i, van het Reglement.) Wij leggen nadruk op deze laatste woorden, omdat zij de idealen der jonge kunstenaars, en de reden van bestaan huns krings, blootleggen. Men zegge niet: ‘Een dergelijke kring | |
[pagina 179]
| |
bestaat reeds sinds jaren, in het destijds tegen Voor Tael en Kunst in opgerichte ‘Verbond voor Schoone Kunsten’ of Cercle artistiqueGa naar voetnoot(1); zeker, verre van ons de verdiensten dezer machtige instelling te loochenen of te kleinachten, dit althans is vast, dat bewust ‘Verbond’ er niet in geslaagd is, eenen band te doen ontstaan tusschen de verschillende vakken der kunst, en dat hetzelve, door het aannemen der Fransche taal tot eenigen tolk, zich van ons eigen volk en volkswezen meer en meer vervreemd heeft en vervreemden zal. Van met zijn eerste optreden heeft ‘Wees e zelf’ zich een eigen, wat meer is, echt Nederlandsch, Vlaamsch karakter weten toe te eigenen, dat den jongen kring stempelt tot een geheel nieuw middenpunt in onze kunstontwikkeling. Dààrom alleen reeds zouden zijne pogingen de ruimste aanmoediging verdienen. Thans, dat de eigenaardigheden onzer nationale school, door een verkeerd begrepen onderwijs, en onder den invloed van enkele groote Fransche meesters, Bastien-Lepage, Duran, Corot, Puvis Chavannes, enz., zoo deerlijk te loor gaan; thans vooral doet het deugd aan het hert, juist door hen, die de toekomst in handen hebben, stoutmoedig het vaandel van ons eigen Vlaamsch kunstleven te zien opheffen. Dat alle staatkunde uit den kring is gebannen, en het voorname deel der werkzaamheden bestaan zal in het inrichten van kunstplechtigheden, concerten, lezingen, voordrachten, tentoonstellingen, spreekt wel van zelf. - Zijn echter zulke feesten een middel om op de leeken te werken, eenen heilzamen invloed zullen vooral de halfmaandelijksche binnenvergaderingen en feestmalen op de leden zelven uitoefenen. Immers, daar zullen telkens ‘lettervruchten gelezen, muziekstukken ten gehoore gebracht of verhandelingen over kunst gehouden worden.’ (Art. iii, hoofdstuk ii, van het Reglement.) Dat het bestuur van den kring zich van zijne moeielijke taak met kunde weet te kwijten, kan bewezen worden door het feit, dat ‘Wees u zelf,’ ondanks een slechts driemaandenlang bestaan, reeds een beduidend aantal hoogst belangrijke vergaderingen had, waarop zich onder anderen de dichters V.A. dela Montagne en A. Sauwen lieten hooren, en daarbij nog een paar kunstfeestjes beleefde, waarvan allen de beste herinnering behielden. Het eerste kunstfeestje, door de leden hunnen collega, den beeldhouwer F. Joris aangeboden, ter gelegenheid van de onthulling van het Conscience-denkmaal, werd op 18 Oogst, door eenen uitgelezen kring schilders, plaatsnijders, beeldhouwers, toon- en letterkundigen bijgewoond (zie blz. 148). De heer P. De Mont, voorzitter, die er eene uitvoerige rede hield over onze nationale kunst en der kunstenaars plichten haar tegenover, voorts de heeren E. Van Bergen, V.A. dela Montagne, A. Sauwen, en de schilders Th. Verstraeten en Jef van Genegen, legden er beurtelings, met innige overtuiging hunne Vlaamsche gevoelens bloot. Dank aan het uitstekend talent der heeren Huybrechts, De Schacht, Lenaerts, leeraars bij de Vlaamsche muziekschool onzer stad, van Faes, J. Ceurveld en L. Vercauteren, was een muzikaal programma samengesteld, dat even keurig uitgevoerd al smaakvol gekozen was: een kwartet van Haydn, een allerliefst menuët van Boccherini, een trio van den goddelijken Beethoven. De heer H. Fontaine droeg een drietal liederen voor, van P. Benoit, W. de Mol, en C. Huybrechts. Was 't de omgeving des kunstenaars? Was 't de opgewekte stemming? De uitstekende zanger scheen zich zelven te overtreffen: nooit ontroerde hij meer dan dien avond. De voorzitter las eindelijk eene onuitgegevene idylle: Hoe Krelis trouwde, die de kunstschilder Th. Verstraete zal illustreeren. Het beste bewijs, dat ‘Wees u zelf’ inderdaad aan eene behoefte beantwoordt, ligt in de talrijke toetredingen, die reeds zijn aan te stippen. Men kan zeggen, dat ‘Wees u zelf’ eerlang al het puik, dat in de jonge Antwerpsche kunstwereld aanwezig is, tot zich zal getrokken hebben. Geen der leden, of reeds nu bezit hij eenen goedklinkenden naam; aan de meesten vielen de vleiendste onderscheiding te beurt; allen zijn iets. Wij noemen de dichters Th. Coopman, V.A. dela Montagne, P. de Mont, A. Sauwen, - de kunstschilders, E. Claus, Theo. Verstraete, P. Verhaert, E. de Jans, E. Joors, E. Farasyn, Fr. Hens, Fr. Simons, J. van Genegen, R. Lagije, - de beeldhouwers G. Geefs, F. Joris, Jef Lambeaux en A. van Beurden, - de plaatsnijder F. Lauwers, - de novellisten G. Segers, leeraars aan de normale school te Lier, J. van Kuyck, E. van Bergen en E. Campers, - mr. J. van Ryswyck, provinciaal raadslid, - de toonkundigen H. Fontaine, J. Huybrechts, C. Lenaerts, A. de Schacht, G. Faes, J. Ceurveld, L. Vercauteren, E. Potjes, enz... Men ziet het: prijzen van Rome, gouden en zilveren eeremetalen, - het beste kan men van eenen zoo degelijk samengestelden kring verhopen. De Vlaamsche School wenscht ‘Wees u zelf’ haar beste goedheil bij dit eerste optreden toe. Blijve de jonge kring zich zelf in geest en handel trouw: op den nationalen weg alleen ligt duurzaam welgelukken.
Antwerpen. J.A.-B. |
|